74
Deze gevoelde er geen lust toe (C. I, 139). De onderhande
lingen met Loman, uitgever van „Nederland", eerlang „het
prul der prullen" door Huet genoemd (C. I, 152), leidden
ook tot niets. En de H.H. van de in de wieg gesmoorde
Batavische Courant, die hem als „Kroniekschrijver" in Juli
een aanbod hadden gedaan, gaven taal noch teeken na zijn
jongste bijdrage in Aug. '65. (C. I, 147.) Geen wonder,
dat hij „door de doorgestane ervaringen en het voorgevoel
mijner zorgen in de toekomst aan eene vermoedelijk
ongeneeslijke ingetrokkenheid" ging,,laboreeren." (C. 1,128)
Aan het „dragelijke" bij de O. H. C. kwam spoedig ook
een eind. „Zijne zorgen verder voor zich en zijne vrouw
houdende", kwam hij met Anna, nu het couranten-bureau,
doordat Mr. Joh. Enschedé, de redacteur van het blad,
zijn been gebroken had in het laatst van November '65, al
meer en meer tijd en krachten van Huet vergde, tot het
besluit, om „den Enschedé's een exorbitanten eisch te doen:
ƒ5000.tractement 's jaars" (C. I, 150). De uitgevers
waarborgden hem met 1 Januari '66 deze som gedurende
10 jaren. Wéér een tijdelijke opluchting voor den onbereken
bare; maar véél blijdschap toonden Anna en Potgieter,
wien hij 17 Dec. '65 schreef: „Mijn eisch is aangenomen
en ik ben nu voor den tijd van tien jaren gebonden. Wie
durft denken aan al hetgeen er in dien tusschentijd gebeuren
kan? Doch zalig de man, die dan zal kunnen zeggen: Ik
heb gedurende die jaren eerlijk den kost verdiend voor lieve
vrouw en kind" (C. I, 152). Den volgenden dag antwoordde
Potgieter hem„de Enschedé's men zou ze haast lief
krijgen - weten te waardeeren, wat der schare ontsnapt.
1876 is lang vooruit; maar waar is 1856? Ik weet
het, er zijn herinneringen over, too sad, zei Scott, to be
ever remembered without tears 1 maar de vista, die
onafzienbaar scheen, hoe kromp ze zamen, hoe deinsde
ze wegl" (D. I, 152.) Anna juichte 21 Dec. '65 (H.S.):
„Lieve Sophie, En wat zegt ge van onze ƒ5000..Het is
een heerlijke rust, vooral na het jaar vol teleurstellingen,
dat wij achter den rug hebben. Het plannetje van „Neder
land" was wel aanlokkelijk, doch wat het zwaarste is,
moet het zwaarste wegen. Mijnheer Potgieter schreef met
een enkel regel zoo iets krachtigs en van pas over dit
punt (n.l. „Beproef het met de journalistiek"), dat alle