Het nieuwe huis in Kramat, „een paleis", bleek Anna al spoedig te grootsch, te duur, „zoodat er zeker drie, misschien vier vreemde personen bij ons komen inwonen". Tot overmaat van ramp dreigden de nieuwe chefs van Dorp en Co. („een paar ijselijk groene neven", die minder 88 kippen, druiven" (H.S.). Anna vond in Batavia, na zich éen maand beholpen te hebben met 3 kamertjes bij een Fransche madam, ,,een charme van een huis, met een omgeving net het Haagsche Bosch", dat echter gekocht moest worden. „Men brengt ons in het le anderhalfjaar tant soi peu in het naauw; maar enfin, wij weten, waar ons geld blijft." (H.S.). Het is te begrijpen, dat Anna's schoonzuster, Charlotte Huet (deze vertaalde ook in overleg met Potgieter uit het Engelsch, o. a. „Aan Esther en andere verhalen van Miss-Thackeray" Schiedam 1871), die met haar broeder Charles, agent van de Handelsmij. in Paramaribo woonde (van 1871''78) en vrij geregeld, nu Anna zelf haar bijna nooit meer schrijft, de brieven uit de Oost aan Sophie door deze krijgt toegezonden, na t lezen van bovenaangehaalden brief aan Sophie schrijft: (1 Juli '72): „ik kan niet laten, weieens in den geest eene vergelijking te maken tusschen de eenvoudige Anna, die Conrad ons als zijne aanstaande vrouw kwam voorstellen, en de Anna van thans, die met 5 paarden en eene hofhouding van 14 bedienden van Buitenzorg naar Kramat verhuist] t Is hen van harte gegund, als zij den ouden dag maar niet vergeten". (H.S.2) [Als Charlotte, die evenals Sophie geregeld Huets courant ontvangt, maar nooit of zelden een brief uit de Oost, in 't begin '74 verrast wordt met „afbeeldsels van het Indisch Klaverblaadje" en voor oogen ziet, hoe het overdadige Anna tot opschik voert, verklaart ze aan Sophie: „Anna zou ik niet herkend hebben, als ik haar was tegengekomen, met haar vervaarlijk kap sel.' 1 hoe kan iemand toch zoo dwaas zijn, de meeste trekken van het gelaat onder een valsche pruik weg te stoppen en er eene uitdrukking van dof- en slaperigheid aan te geven, terwijl het van nature al ziel en leven is. Het strookt niet met den goeden smaak, ons zusje anders zoo eigen. Koen en zij, beiden schijnen anders dikjes en vetjes te worden onder de koesterende tropische zonne stralen". (3 Maart '74. (H.S.2)].

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 116