naar Zwitserland. Gi vindt liet heerlijk naar Holland te gaan, maar ik zonder Huet? Huet mij terughalen?" (H. S.) Gelukkig volgt voor alle driede mooiste oplossing: „Batavia, 26 Jan. '75 Lieve Sophie, wat zegt ge er wel van, dat wij niet alléén behoeven naar Europa te gaan, maar dat Huet ons vergezellen zal. Ge weet niet, welk eene uitkomst dit voor mij is. Ik zou gegaan zijn, omdat het mijn pligt wasdoch hoe ik het maken moest, weet ik eigenlijk niet. Alleen zal het nu een jaar later worden, vóór wij in Holland komen, omdat wij nu eerst omstreeks September van hier zullen kunnen vertrekken Tot mijn dood zal het mij spijten, dat ge niet eens hier zijt komen kijken. Het is en blijft een schande voor vele Hollanders, dat die het schoone Java niet hebben gezienWat zal mijn vriend van Gorkom blij zijn, dat de dynastie Huet aan repatrieëeren denkt. Bereid hem langzaam voor, anders valt hij flaauw van schrik 1) Geef nog eens een teeken van leven. Eiken mail zien wij naar een brief van Mijnheer Potgieter uit; doch nihill Enfin geduld!" (H.S.) Spoedig hoort Anna van Sophie de treurige reden van lang zwijgen. „Dat is braaf van U, lieve Sophie, dat gij onder al Uwe zorgen en vermoeienissen er zoo trouw aan dacht ons op de hoogte te houden van Uwen lieven kranke Moge hij nog jaren, jaren leven en wij elkander nog eens vrolijk wederzien. Groet Uwen herstellende van mij hartelijk. Uwe zeer liefhebbende en deelnemende Anna B. H. Batavia 13 Febr. '75." (H.S.). 14 dagen later (H.S.) heet het: „Ge weet niet, hoe lief het is van U, geen enkel mail over te slaan zonder tijding te zenden. We zijn zoo vreeselijk ongerust, als we niets hooren". Na de ontvangst van het doodsbericht (Potgieter overleed 3 Febr. '75) schrijft Anna met zusterlijke deelneming en liefde (12 Maart. H.S.): „arme, arme, lieve Sophie, hoe moet het U wezen, als ik reken, hoe het ons reeds gaat. Hoe onze toekomst, nu juist op het punt van naar Europa te gaan, geheel is verduisterd; hoe moet dan Uw volgend 1) Reeds eerder 19 en 23 April '69 had Anna zich weinig vriendelijk uitgelaten over „Gerrit" van Gorkom, in '68 beroepen als predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Amsterdam), „een fluweelen tongetje, dat van onze afwezigheid gebruik maakt, om in een goed blaadje te komen bij Mijnheer Potgieter". (H. S.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 119