De omgang met Huet zal U eenigszins die van Uw broeder vergoeden. Van Gideon hebt ge altijd veel gehouden en wij zamen honden het steeds goed vinden Het eenige bezwaar is, dat Huet na den dood van Uwen broeder niet den minsten lust meer gevoelt, om zich met der woon in Holland te vestigen. Mijnheer Potgieter was de eenige band, die hem nog bond. Daarbij komt, dat wij aan Gideon wenschen eene buitenlandsche opvoeding te geven, zoodat het plan nu is, dat wij ons te Parijs vestigen zullen. Niet, om er in weelde te leven; in het geheel niet. Maar om voor de courant, die blijft bestaan, te werken en om Gideon te laten studeeren. Om de zaken is ons vertrek naar Europa, eerst in September bepaald, nu pas in 't voorjaar van '76 en dan terstond naar Parijs. Daardoor kan er van het zamenreizen met de familie B. niets komen en zijn wij volkomen vrij. Het zamenwonen met U zou ons alle drie even zeer toelachen. Op Gideon's jaardag had vader al de verzen van Mijnheer Potgieter, betrekkelijk ons, laten drukken op fraai, groot papier en daarvan een bundel gemaakt, waarmee het kind overgelukkig was" Pas ruim 8 maanden later gaat de laatste brief uit Indië: „Buitenzorg 24 Febr. '76 (H.S.) „Lieve Sophie, Eindelijk na vele maanden van onzekerheid kan ik U melden, dat wij per stoomschip, Prins van Oranje, dat 10 Maart Batavia verlaat, naar Europa zullen vertrekken. Met dezelfde gelegenheid gaat deze brief. Wij gaan in Napels aan wal, blijven een paar maanden in Italië, gaan dan door Zwitserland naar Parijs, waar wij de maand Junij zullen besteden, om schoolgelegenheden enz. enz. te zoeken, gaan dan de maand Julij in Holland doorbrengen, om ons 1) Deze prachtuitgave met een gesatineerden omslag, waarop in blauw gedrukt staat,,Eena Dichtera lricndjckupGédéon Busken Huet op zijn 15en verjaardag door zijne Ouders aangeboden tot eene gedachtenis aan zijnen en hunnen onvergetelijken Vriend en Weldoener E. J. Potgieter, geboren 27 Juny 1808, gestorven 3 February 1875, Batavia 31 Mei 1875", is niet in den handel verkrijgbaar. Van de 4 gedichten, welke zij op 24 bladen royaal 4°, bevat, was het eerste „Een Haarlemsch Hofjen", reeds gedrukt in De Gids, 1864 III, 352358; van de 3 andere werd „Bij een Gordijn", Mei 1866, voor het eerst volledig openbaar gemaakt in „Cd. Busken Huet, Potgieter 1860—1875. Persoonlijke Herinneringen" (A'dam 1877), waar „Speelgoed- Fantasie", December 1866, en „OpSorghvliet, in Bloemendaal", half Mei 1868, fragmentarisch zijn opgenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 122