95 naar alle gedachte in Augustus voor goed in Parijs te vestigen. Huet's neef, l'Ange Huet (sints 1870 correspon dent in het moederland) is in het begin van Januarij hier aangekomen en heeft dadelijk de directie van Huet's zaken (drukkerij met uitgeverszaak) aanvaard, hetgeen hem zeer vlug van de hand schijnt te gaan, zoodat Huet nu, voorloopig althans, vrij is, om Java te verlaten. Wij zijn allen met dit vooruitzicht hoogst ingenomen en verlangen om het zeerst naar Europa. Wat zou het nog anders zijn, indien onze lieve vriend Potgieter nog leefde. Wie zal ons ont vangen, zooals hij zou hebben gedaan. Helaas, helaas 1 hij heeft ons zoo lief gehad; Mevr. Bosboom, aan wie Huet ook een exemplaar zijner gedichten aan ons zond, was ervan gefrappeerd: ,,wat heeft hij Uw huis, Uw kind en U beiden lief gehad", schreef zij ons. In den allerlaatsten brief (24 Sept. '74), dien wij van hem hebben gij hadt toen met hem ,,de Conrad" zien aankomen schreef hij ieder dacht, dat ik vrienden kwam afhalen, doch de liefsten waren niet mede gekomen; dat weet ge wel! Dat is zijn afscheidswoord aan ons geweest. In die herinnering leven wij nu. Het eenige wat ons rest Ik kan me nog niet begrijpen, dat wij over een maand of vier elkaar zullen terug zien. Tot zoolang vaarwel 1 Huet en Gideon groeten U hartelijk en niet het minst Uwe getrouwe vriendin Anna B. Huet". (H.S.). Hoe geheel anders waren de omstandigheden en daardoor de stemming van Anna bij het terugkeeren uit Indië dan bij hare heenreis. Tóén snakte ze naar verandering in bijna volstrekte afzondering en omdat haar man, de malcontente, al meer en meer gevoelde, dat hij in Holland ,,voor niets en niemand deugde"; tóén voelde ze de smartelijke onzekerheid van de toekomst, wanneer haar man een vaste, lucratieve betrekking opgaf voor eene voorloopige; tóén wist ze te goed, dat hun vrije overtocht naar het oordeel van velen op onwaardige wijze was verkregen. Nu waren er géén zorgen, geen bezwaren. Integendeel. Na harden arbeid beschouwde Huet zijn werk in Indië als voltooid; zoo meldde hij 15 Juli '75 (A. I, 291) zijn zwager v. Deventer in Dordrecht. En met rijke spaarpenningen begonnen ze de reis, die aan het eind door Italië en Zwitserland een plezierreis zou zijn; ze stuurden onbekommerd aan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 123