op het hoofddoel: de studie van Gideon in het buitenland, „diens toekomst menschelijkerwijs verzekerd houdende" door de beschikking van Oom Daniel 1). Aan Mevrouw Bosboom-Toussaint had Huet medegedeeld (Batavia, 7 Maart '76 (A. I, 299): ,,ik heb het voorrecht gehad in mijn neef dr. l'Ange Huet een tijdelijken plaatsvervanger te vinden, die bereid is, mij het dagelijksch werk in Indië voor een poos uit handen te nemen, terwijl ik in Europa als korres- pondent aan mijne Courant werkzaam blijf." Als zuster Charlotte in de West hiervan hoort, schrijft ze aan Sophie ,,ik heb nog altijd moeite te geloven, dat het waar is, omdat ik niet begrijp, hoe Conrad, die altijd gewenscht had, een eigen courant te hebben, nu dit verlangen pas vervuld is, alles weer a l'abandon zou laten. Hij had er zich zooveel moeite voor gegeven en er zoo vele interessante artikelen voor geschreven Enfin, de tijd zal alles leeren en de toekomst alle geheimen ontsluierensoms vroeger dan ons lief is". (3 Juli '75. H.S.2). 15 Maart 76 gaat het drietal scheep. Anna heeft evenals op de heenreis veel last van zeeziekte„ik vind een zeereis een afschuwelijk ding; Gideon ook". (H.S.) Na een aller heerlijkste reis door Italië en Zwitserland komen ze in Parijs, waar ze hun intrek nemen boven de galerijen van het Palais Royal. „Ons appartement kan, geloof ik wel 10 maal dansen in ons Indisch huis; doch het is al, wat we noodig hebben en het leven is hier duur", vertelt Anna in haar eersten brief aan Sophie uit Parijs (1 July '76. H.S.), waarin ze zich verheugt op een spoedig weerzien. „Eindelijk zijn de dagen te tellen, die nog verloopen moeten, vóór we elkaar ontmoeten; - a.s. Zaterdag, 8 July, hopen we s avonds 8 uur bij mijne moeder in Haarlem te komen. Maandag moet Huet voor zaken naar Amsterdam en komt ook U dan zeker opzoeken. Ik vind het wat haastig, om na een dag reeds mijne goede oude moeder weder te verlaten; doch stel me voor, ook zoo spoedig mogelijk bij U te komen. Deze „arme blindeman", ongetrouwd, gewezen notaris te Soerabaja, had bij zijn overlijden (Augs. 69) zijn vermogen geschonken aan Gideon en aan de 2 zonen van zijn jongsten broeder Jan in Djocjo. Het beheer over Gideons aandeel had hij toevertrouwd aan broer Charles, den zaken man. (C. II, 133).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 124