zoo goed in Parijs als in de Oost verleidt een heimelijke trek haar hart naar haar geboorteland. Hoe heerlijk voor haar zulke eenvoudige uitgangetjes zijn, voor manlief „ontbreekt er als steeds iets aan". Daarom, hoewel Anna het veel gevergd van hunne beurs meende, nam Vader met Gideon les in de manége, „zoodat ze nu als echte cavaliers in het Bois de Boulogne rijden. Het rijden heeft Gi goed gedaan; althans hij ziet er uitstekend uit. In de eerste dagen van November doet hij zijn baccalauréat hij blijft een ongewone jongen, reeds door en door geleerd, vèr boven zijn leeftijd. Wat zou Mijnheer Potgieter er genoegen in gehad hebbenl" (6 Oct. '79. H.S.). Zulke uitstapjes in de verrukkelijke omgeving van Parijs waren Anna dit jaar dubbel lief: èn om haar hart op te halen aan het rijke natuur schoon, èn om zich te verpoozen van den gezetten arbeid, waarvan de vrucht was een artikel in het M.aartn 1880 van de Gids, getiteld „Een Schrijversleven", onderteekend C. Hasselaar. In alle stilte had Anna deze levensschets van haren man, haar geluk en haar trots, samengesteld. Met geen woord repte ze ervan aan Sophie. Alleen haar man en zoon wisten van het geheim en binnenkort nog een derde, n.l. de uitgever A. G. Kruseman in Haarlem, aan wien Christine de Vrij uit Amsterdam (zóó was het bewuste manuscript oorspronkelijk onderteekend) dit stuurde of liet sturen met het verzoek, om het de Redactie van de Gids ter plaatsing aan te bieden. Kruseman, de breuk van vriendschap vergetende, deed dit met verandering van „Christine de Vrij uit Amsterdam" in een Haarlemsche „C. Hasselaar". Pas door de uitgave van Brieven van Cd. Busken Huet door zijn vrouw en zoon (2 dl., Haarlem 1890) werd het geheim, door Kruseman steeds trouw be waard, publiek. Hoeveel schik de verschijning van Anna s opstel aan haar en haar zoon, maar vooral aan haar man gaf, blijkt uit bovengenoemde brieven. In dien van Febr. 80 (A. II, 155) schrijft Huet uit Haarlem, waar eenige bezoeken aan vroegere kennissen werden gebracht: „allerliefste, dadelijk zal ik U mijn wedervaren ten huize Kruseman verhalen. Ik dronk ten zijnent koffij, maar had daarvóór op de studeerkamer een onderhoud onder vier oogen. Bemerkend, dat hij toch eigenlijk gaarne wilde weten, wie „Christine de Vrije van Amsterdam" was, noemde ik U,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 127