103
sieën, Haarlem, 1881 e.v.) met den oorspronkelijken tekst
in tijdschrift en courant bevinden, dat eerst veel hards en
kwetsends geschrapt en bij den herdruk menige scherpe
uitdrukking nog verzacht is. Het samenstellen van haar
Gidsartikel, waarvan Sophie niets mocht weten of ver
moeden, en het verschijnen in druk is de begrijpelijke reden
voor verminderde briefwisseling tusschen beide vriendinnen
in 1878 schreef Anna slechts 2 brieven, eveneens in 1879;
in 1880 geen éen. Als ze in '81 haar stilzwijgen verbreekt,
vult ze haar eersten brief (21 Juni), omdat zij van 't geen,
waarvan hoofd en hart vol is, niets kan los laten, met breed
voerig uit te weiden over het huwelijk van Piet Huet (met
een 45-jarige van fortuin) en dat van Charlotte met haar
neef; nieuwtjes uit de familie, welke ze te voren nooit
aanroerde. Na hun eerste bezoek in 1876 aan Holland
hoopten de Parijsche vrienden kans te hebben, Sophie bij
zich in Parijs te zien. Meer hoopten dan hadden. Pas
in het voorjaar van 1880 bracht Sophie een bezoek. Zij
zag dien zomer de familie ook, logeerende in Baarn. In
1881 en '82 bleef het door Anna zoo vast verwachte bezoek
achterwegetrouwens zij had op haar hooge duiventil
ook weer geen logeerkamer. Dat zij niettemin steeds met
Sophie meeleeft, spreekt duidelijk uit den brief van 3 No
vember '80 (H.S.). Zij heeft „Betje Potgieter", zooals
Gideon de dienstbode placht te noemen, toen hij klein was,
een klein aandenken toegedacht op ,,het zilveren feest
met U, Dit geschenkje is onderweg en zal den 6en zich
goed en wel in uwe handen bevinden. Gij zult dan wel
zoo goed zijn, het der feestvierende te overhandigen,
vergezeld van de hartelijke gelukwenschen van ons drieën.
Betje Potgieter" heeft zoo dikwijls een lekker dineetje
voor ons gereed gemaakt, is voor den kleinen Gideon zoo
lief geweest, heeft U en onzen onvergetelijken vriend zoo
trouw verzorgd en verpleegd, dat we haar een waar gevoel
van hoogachting en waardeering toedragen. Dienstboden,
die tegenwoordig 25 jaar in één huis blijven, zijn zeldzaam.
Het bewijst voor den meester en de bode beide. Wat zou
uw broeder zich op dezen dag verheugd hebben, eene
gebeurtenis, zoo Oud-Hollandsch en zoo geheel naar zijn
aard". (H.S.)]. Anna vertelt verder, dat ze veel en gaarne
naar concerten en Schouwburg gaan: „Midden in den