Al deze inkrimpingen bleken boog noodig, daar de zaken
in Indië achteruit gingen. Huet's courant en drukkerij
geraakten meer en meer in het gedrang. Het Algemeen
Dagblad, hoog gewaardeerd in een kleinen kring van In
dische intellectueelen, hield met zijn duur abonnement en
dure advertenties den strijd tegen goedkoopere couranten
met moeite vol. Vóór zijn vertrek uit Indië had lluet in
het laatst van 1874 gehoopt, zich te associëeren met een
vriend, die fortuin had gemaakt als tabaksplanter; maar
dit was evenmin gelukt als de onderhandeling met twee
kooplustigen in '75. In '79 had hij gaarne zijn neef 1 Ange
Huet als redacteur willen vervangen door zijn naamgenoot
(den zoon van zijn zwager dr. van Deventer in Dordrecht),
die als 22-jarige Mr. in de Rechten een werkkring in Indie
zocht. Doch de oudere neef wilde niet wijken voor den
jongeren. Deze voelde alles voor het betere recht van den
oudere. (I. I, 152— 157). Meer en meer leek het Anna
en haar man gewenscht, zich van de zaken te ontdoen.
Daarvoor toog Huet in December '85 naar Amsterdam
(waar hij voor 't laatst Sophie sprak), om met zijn vriend
Quack te overwegen „eene konversie mijner industrieele
zaak te Batavia in eene maatschappij of maatschappijtje
op aandeelen, waarvan de zetel zich in Holland zou bevin
den", zooals per brief van 9 Nov. '85 in vertrouwen was
verzocht. (A. II, 338.) Een resultaat werd met bereikt.
Binnen het halve jaar overviel gansch onverwacht de dood
den rusteloozen werker. (1 Mei 1886). Anna vond hem
zielloos in zijn stoel voor zijn schrijftafel. ..Wat ik mis,
weet gij genoeg; gij, die ons in ons intiem leven hebt gekend.
Ik wacht slechts op het oogenblik, om met hem hereenigd
te worden en tracht te leven voor mijn zoon, die een engel
voor mij is en was voor zijn vader". Zoo staat in den brie
dien Anna 10 Mei '86 aan Sophie zond. (H.S.). Voorat
was deze rouwbrief gegaan:
M.
Madame Busken Huet, Monsieur Gédéon Busken Huet
et la familie ont l'honneur de vous faire partie de la perte
douloureuse, qu'ils viennent de faire en personne de
Monsieur Conrad Busken Huet,