werd, een dienst te bewijzen, door te doen zien, hoe hij in
zijn intiem leven en denken was. Wij zetten dus onzen
arbeid voort en dagelijks houd ik me met het copiëeren
zijner brieven onledig. Intusschen zal het nog vele maanden
duren, eer de publicatie plaats kan vinden. Maar daarna
zal Gideon in zijne voorrede iets moeten zeggen van de
groote leemte, door het gemis van de brieven aan Potgieter
te weeg gebracht. Naast de ideale liefde heb ik ook de
ideale vriendschap gekend en ik zou ongaarne willen, dat
het publiek meenen kon, dat tusschen U en ons wolken
gerezen waren, om de schoone herinneringen te verduisteren.
Ziehier dus wat wij U voorstellen: gij zult Huets brieven
nooit aan iemand anders dan aan Gideon zelf afstaan;
ze zelfs aan memand laten zien. In die van Uw broeder
heeft nooit een oningewijde den blik geslagen, noch zal
dat ooit doen. Wij van onzen kant leggen dan de belofte
af, dat ook Potgieters brieven niet in het licht zullen ver
schijnen, vóór ze dat gezamenlijk met die van Huet kunnen
doen. Zoodat Gideon zal kunnen aankondigen, dat de
gezamenlijke correspondentie van Potgieter en Huet later
een boekdeel op zichzelf zal vormen. Keurt gij dit goed?
(30 Dec. '87. H.S.). In de vier brieven van '88 komt Anna
niet op haar zielsbegeeren terug; wellicht hoopte ze hare
vriendin dat jaar bij zich te zien en dan alleen, niet als den
laatsten keer met drie andere dames. Maar de 70-jarige
ontbreekt het aan lust. Zelfs de grandiose expositie van
schilderijen in het volgende jaar, waartoe Anna haar noodigt,
om samen de inzending van Bosboom te bewonderen, lokt
Sophie niet. Zij heeft liever, dat Anna bij haar komt, waar
zoo vele herinneringen trekken. „Maar juist die herinne
ringen weerhouden mij. Kon men nog alleen in het gulden
Paradijs ronddoolen, dan ging het nog; maar die onbekende
aangezichten hinderen me. Ik ondervond dit reeds in 1876
met Huet; hoe zou dit nu zijn? Neen, kom gij maar liever
hier". (19 April '89. H.S.). Anna blijft met Gideon, die
dit jaar tot Sous-Bibliothécaire is bevorderd, liever op
haar duiventil (nog hooger, maar de helft goedkooper
dan de vorige), waarheen ze het vorige jaar in Mei verhuisd
is. Dit was noodig; want,,onze zaak" (fa. Ernst en Co.) was
in het laatst van '86 verkocht en de courant met 1 Jan. 87
opgeheven. Kort daarvóór was Anna zeer ontsteld, toen