naast stellen, wat wijlen Ir. Dumont zelf zei, bij zijn afscheid op 31 Januari 1930, n.l. ,,Het Directeurschap is mij niet steeds ge makkelijk gevallen of gemaakt. Vooral den laat- sten tijd niet. Doch bij het nemen van de dikwijls moeilijke besluiten werd ik steeds gesteund door de goede adviezen en wenken van mijn ambte naren, waar ik in hooge mate dankbaar voor ben. Het bureau van O.W. is een zeer bizonder bureau. Het staat bloot aan openbare kritiek. Dat zou niet erg zijn, als de kritiek maar ernstig en deskun dig is. Dan werkt ze steunend en opbouwend." Inderdaad, zeer veel kritiek heeft Dumont onver diend ondervonden. De hiaten waren te klein, de perioden, waarin de kritiek zweeg, te kort van duur, om gelijktijdig te doorgronden, van waar, en langs welke wegen de kritiek telkens opdoemde. Met een variant op: Dis-moi qui tu hantes zou ik hem thans nog zoo gaarne kunnen toevoegen; Dis-moi qui te critique, et je te dirai qui tu es"! Wat waren de oorzaken, dat Dumont zich des ondanks zoo goed heeft weten te handhaven en zoo veel heeft weten tot stand te brengen? Met vele anderen, meen ik het antwoord te moeten zoeken in zijn persoon, zijn absolute onkreukbaarheid, technische en persoonlijke bekwaamheden en als uitvloeisel daarvan, aan zijn kwaliteiten als leider. Hij had overwicht. Het overwicht over zijn ondergeschikten zetelde niet in het feit, dat hij met gezag bekleed was. Prestige dwong hij niet af door dwingende macht te stellen; hij had het door zichzelf. Zijn ondergeschikten vrees den hem niet, veel minder, dat hij zich tegenover hen belachelijk zou maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 37