wóórdigheid der betrokkenen aan eigen verwachtingen. Cadaverdiscipline was hem een gruwel. Uren bracht hij buiten bureautijd daar werkende door, doch in eigen kamer, zonder escapades te maken. Hij was oprecht en eerlijk in heel zijn wezen. Dit levensbericht zou onvolledig zijn, indien niet werd vermeld, hoe zijn hart aan de Vereeniging ,,Haerlem" was verpand. Menig zeldzaam en mooi gebouw bleef mede door zijn bemoeiingen gespaard en dien steun verleende hij met alles opofferende liefde voor het goede doel. Veel vrijen tijd gaf hij, om te voorkomen, dat sloopers- handen vat kregen op het schoons uit vorige eeuwen. Hij was een „piëteitvol" mensch. Voor een overzicht van wat hij in zijn ambtelijk leven in Haarlem tot stand bracht, moge verwezen worden naar de plaatselijke bladen van 19 Oct. 1927. Over zijn 25-jarig Directeurschap gaven die bladen 1 Nov. 1927 hun bijdragen, terwijl „Verrekijker" zijn opvattingen geeft in de Opr. Haarl. Crt. van 5 November 1927. Zijn afscheid als Directeur werd vermeld in de bladen van 31 Jan. 1930. De droeve omstandigheid van zijn sterven vond weerklank in de bladen van 24 en 25 Juni 1935. Het slot van het door mij aan zijn geopende groeve gesproken woord, meen ik ook als beëindiging van dit overzicht te mogen aanhalen: „Rust in Vrede. Gij hebt dat volkomen verdiend"! Ir. G. W. PH. Daniëls (c. i.) Oud Adj.-Dir. van O. W.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 39