Haarlem en stelde zich beschikbaar om het wettig
gezag te helpen handhaven, waarop de burgemeester
Jhr. Sandberg hem opdroeg het vormen van een
burgerwacht en hem tevens benoemde tot Voorzitter
en Commandant van die instelling.
Binnen enkele dagen hadden zich ongeveer duizend
mannen als burgerwachters aangemeld, en wijdde hij
zich geheel aan hun organisatie en oefening, zoodat zeer
spoedig een parate burgerwacht onder zijn leiding
gereed stond om orde en rust in Haarlem te verzekeren.
Zijn minder goede gezondheidstoestand was aanleiding,
dat hij in Februari 1933 als Voorzitter en Commandant
aftrad, omdat, zooals hij zelf gevoelde, hij in troebele
tijden het commando over de burgerwacht niet meer
naar behooren zou kunnen voeren. Bij zijn heengaan
werd hij door zijn burgerwachters op treffende en
hartelijke wijze gehuldigd, waarbij zoo duidelijk bleek,
welk een populaire figuur hij ook daar was ge
worden. Dit kwam nog eens bijzonder tot uiting bij
zijn begrafenis, toen eene deputatie in uniform met
het vaandel aanwezig was, en bovendien nog zoo vele
andere leden de plechtigheid waren komen bijwonen.
Ten slotte mag in herinnering worden gebracht het
groote aandeel dat van Lennep heeft gehad aan den
gezelligen en vriendschappelijken omgang in de Socië
teit ,,Trou Moet Blycken", en hoe hij daar als groot
liefhebber van het snuffelen en zoeken in oude papieren,
handschriften en documenten, zijn hart heeft kunnen
ophalen aan het bestudeeren der oude archieven van
deze nu ruim 4^/4 eeuw oude instelling, met als resultaat,
het door hem in 1922 samengestelde gedenkboek
ter gelegenheid van de opening van het nieuwe
Sociëteitsgebouw, een boek waarin de geheele historie
van deze aloude Rhetorijckamer werd vastgelegd,