41
bij het Frans Halsplein gewoond, eerst met zijn
Ouders, voor wie hij alles tot in de puntjes verzorgde
en daarna alleen, moederziel alleen. Hij kón na het
heengaan der „Oudjes" niet uit het vertrouwde huis
weg, met te veel banden der herinnering was hij er
aan gebonden. Wel liet hij op één verdieping meubilair
en aankleeding grondig herzien, zoodat het den schijn
had van een nieuwe omgeving voor hem te zijn, maar
hij bleef het ouderlijk huis getrouw en zat dikwijls
juist op die verdieping, waar niets veranderd was en
louter herinnering tot hem sprak. Tegenover dit ver
leden stortte hij zijn gemoed uit en als om aan te geven,
dat hij nog lang niet genoeg voor zijn medemenschen deed,
welde in deze nederige en bescheiden ziel de bede op
„Heer, mijn hert' is boos en schuldig,
Maar Gij zijt barmhertig
Had hij ooit moeten verhuizen? Hij heeft zich
ten langen leste aan de oude plek trachten te ontrukken
hij had een nieuwe woonplaats uitgekozen en was
druk bezig Huize Voorduin te Bloemendaal in te
richten, waarbij een prachtige tuin hem verzoende met
het denkbeeld om van zijn Schoterweg op te breken
doch zijn verhuisbiljet is door anderen geschreven:
Heden overleed te Klosters in Zwitserland, waar hij
voor hoog noodige rust naar toe was gegaan, na een
kortstondige ziekte, onze Vriend Han Noback
Het lied was uit. Van den Schotersingel 9 af werd
hij grafwaarts gereden; de baar met een enorme schat
van bloemen gedekt; honderden en honderden echte
vrienden vertrouwden het stoffelijk overschot toe aan
de schoot der Westerveldsche duinen.
„Heer, hij was niet boos en schuldig,
Gij wilt barmhartig zijn".
J. J. Haak.