HET VADERLANDSCHE FONDS
ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst
en de
KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART
150 jaar (1785—1935)
In de tweede helft van de 18e eeuw, had zich een
zekere tegenzin ontwikkeld om „naar zee te gaan".
De oorzaken hiervoor waren van verschillenden aard.
Het leven was ruw; de gages laag, ziekten kwamen
veel voor, zoowel op de schepen der handels- als op
die der oorlogsvloot; de voorbereidingen ontbraken
en wat het ergste was: de leiding, teerende op ouden
roem, was minder bekwaam en hoe langer hoe minder
voortvarend geworden. Wel gingen onze landgenooten
nog gaarne varen, maar dan liever onder vreemden
vlag: de strijd om de onafhankelijkheid der Ameri-
kaansche koloniën, de kaapvaart ook, boden daarbij
betere financieele vooruitzichten.
Vooral in Amsterdam werden plannen beraamd,
om in dezen toestand verandering te brengen. In 1780
verscheen een „Tractaat" van de hand van den
„boekhouder en officiant in het Soldijkantoor der
Oost-Indische Compagnie ter Kamer Amsterdam",
Mr. G. Titsingh, getiteld „Bedenkingen over de
Schaarsheid van Zeevarend Volk in het gemeen en
het Verval onzer Nationale Zeevaart in het bijzonder".
Titsingh was wel de aangewezen man het initiatief