DE VROUW VAN BUSKEN HUET
DOOR
R. ZuiDEMA
Mevrouw Busken Huet van der Tholl, geboren en
getogen in Haarlem, was de dochter van Isaac van der
Tholl, jun. en Marguèrite Jannell (geb. in o£ bij Dyon),
wier huwelijk 19 Juni 1823 te Haarlem voltrokken was en
kerkelijk ingezegend door den orthodoxen pasteur L. F.
Serrurier. Deze doopte ook de 9 kinderen (5 meisjes en
4 jongens), die ze kregen; no. 4 als Anne Dorothée, geb.
14 Mei 1827. Vader van der Tholl was van 1818 tot zijn
dood (30 Juli 1851) apotheker in Haarlem. (Jansstraat,
wijk I, No. 55; thans no. 27 later, tot vóór kort,
apotheek-Sneltjes, afgebroken begin 1936). Zijne dochter
Anna zoo werd ze altijd genoemd scheen voorbestemd
om den familienaam in wijderen kring bekend te maken.
Goed van aanleg, vol leerlust, veel voelende voor eigen
en vreemde taal, bekwaamde zij zich tot onderwijzeres
en gaf les op de kostschool voor jonge jufvrouwen" van
mej. J. H. Sander aan de Oude Gracht. In hare jonge
meisjesjaren was ze de vriendin van Eliza Hasebroek en
de in 1846 jong-gestorvene Jeannette Beets, de 12 jaar
jongere zuster van Nicolaas. Beiden óók apothekers
dochters. Ofschoon Anna in 1845 door den orthodoxen pas
teur J. van Hamel (in 1850 naar Groningen beroepen) als
lidmaat der Waalsche Kerk was bevestigd, volgde ze
ijverig catechisaties van diens opvolger, den modernen
Conrad Busken Huet, den 5en April 1851 door zijn oom
Daniel Théodor Huet bevestigd. Hare groote belangstelling
en helder inzicht troffen den jongen predikant in zoo
hooge mate, dat hij haar in zijne „Brieven over den Bijbel"
(1857) de rol van Machteld toedeelde, terwijl haar broeder
als Reinout voor hèm fungeerde. Anna wekte als trouwe
bezoekster van kerk en catechisatie vriendschappelijke
gevoelens bij den pasteur, welke deze niet onbeantwoord