64 (A. I, 64). Als Anna in Haarlem terug is, leeft haar beminde nog in dien droom. ,,Pas de nouvelles de Londres", is zijn eerste briefje. ,,Si j'échoue de ce cöté-la, ce sera une raison de plus de prendre ma démission. Qu'en penserais-tu si je demandais la place de suffragant a Leyde?Cela m'irait assez bien de prêcher dans une ville académique une vingtaine de fois par an. Le traitement est de 800. (A. I, 68.) Over ,,ses projets de démission" heeft haar fidéle chevalier ook al aan zijn broer Daniël in Soerabaja geschreven, die ook ,,règlera nos finances". Al vast gaat Anna na hare terugkomst met haar verloofde druk voor de pers werken. ,,Hoe meer vellen, hoe meer vreugd, 1 ik meen hoe meer geLd! (A. I, 72). Van Miss Thackeray vertalen ze samen: Uit Fanny Fern, en van Barones Taut- phoeus zij alleen „The Initials" en „Cyrilla"; bovendien schreef Anna voor een almanak hare twee laatste schetsen: het door haren a.s. bruidegom hooggeprezen „de School- houderes" en „Alle Zeven". Het laatste, door „Ina" in „de Christelijke Volksalmanak" van 1860 geplaatst, roemde de Génestet als „gloeiend mooi" en „melancholiek." Op Huets aanbeveling vroeg de Uitgever A. C. Kruseman haar, om Adam Bede van Eliot te vertalen. Eenigszins schroomvallig begon Anna er aan, maar kwam er in 1860 mee klaar en zag het in 3 deelen met een voorrede van A. Pierson en met platen uitgegeven. In den brief, waarin „Uw Cd." eene bladzijde in „de Schoolhouderes" heilig prijst, uit de a.s. bruidegom zijn liefdevol hart voor 't laatst aldus Vindt gij het gek, dat ik U zoo lief heb? Neen, niet waar Maar ik kan het heusch niet helpen. Ik wou zoo graag, dat gij altoos bij mij, dat gij mijn vrouwtje, mijn eigen vrouwtje waart. Ik lijk wel een beetje op den Joden- priester in Psalm 130Mijn ziel wacht op U, als de wachter op den morgen, even ongeduldig en verlangend. De priester wacht op den Heer, ik wacht op Umaar ik durf het den Heer wel bekennen, dat ik op U wacht, niet op Hem. Hij weet wel, dat ik Hem lief heb in U en om U. Ik wou zeer, dat het morgen was en het wachten uit had Vindt gij het leelijk, dat mijn ideaal is, om een eenzaam leven met U te leven? om met niemand om te gaan? Laatst zei mijne Tantegij hebt hier in Haarlem geen enkel vriend? Dat is ook zoo. Zelfs heb ik geen enkel vriendin buiten U.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 92