Spijzen en dranken.
Als we lezen van de weelderige maaltijden bij de
Haarlemsche St. Jansridders in de 16de eeuw, dan
namen de leden van het Sint Jacobsgilde in die dagen
wel een zeer sober maal. De rekening van 1588 geeft
slechts de volgende posten: Als drank, drie tonnen
bier en als spijzen, konijnen, labberdaan (zoutevisch),
brood, boter en kaas en zout. Alle posten, behalve
die van het bier, waren met stuivers te voldoen. In
de eerste jaren der 17de eeuw komen daarbij ,,voor
drie dagen teeren"een harst of ribstuk van 24 pond,
6 pond schapenschouders, 2 Wieringen gezoden bouten
en 12 hoenders. Maar konijn, brood, boter en kaas
blijven op het menu. De konijnen komen blijkbaar
van den pachter van het gildeland en de gildehoeve
te Hillegom, althans in 1610 staat geboekt: ,,Van
Heijndrick Jansz van Hillegom in plaetse van 12 paer
conynen, die hy aen't gildt jaerlijcx belooft heeft te
brengen, soo langhs hy niet en timmert ƒ3.'en
12 stuivers. Daarna komt steeds de „konynenkoper"
op de rekening voor.
Naast het bier waarvan jarenlang Broeder Cornelis
Garbrandsz Borst (f 1639), brouwer in „de Passer"
de leverantie heeft, komt veel wijn ter tafel. In 1621
staan reeds 66 stoops (a 2L.) geboekt voor ƒ46.4 st.
In 1643 is dit reeds tot 300 stoops voor bijna ƒ700.'
opgeloopen, waarbij 25.- nog voor wijnaccijns moet
gestort worden. In 1649 wordt voor een oxhoofd
Fransche wijn ƒ40.betaald en 1655 is de rekening
van het bier slechts ƒ13.tegen die van de wijn ƒ115.-.
In de 18de eeuw sturen de wijnkoopers op de voor
vergadering proeven van roode en witte wijn en in
1766 wordt daarop besteld, 3 ankers witte wijn van
ƒ16.2 ankers roode van 18.'en een anker