75
,,alsoe, datme(n) hier int voirs. gasthuys nuwe kameren
,,tym(m)eren voir die provenaers, soe sullen sy haer
,,kuer van dien hebben mit malcander te bewonen
,,en(de) oec mede, ist datteryemant van onse provenaers
„sturf, soe sullen sy mede wil en(de) kuer hebben, of
,,sy wt hoer kamer varen willen in die kamer, daer
,,die gestorven sal wesen". Nu werden zij zoolang
gehuisvest in de benedenkamer met keuken van het
huis, waar Mr. Claes Raet in gewoond had. De
bovenvertrekken en zolder van dit huis, alsmede de
plaats en het schuurtje hielden de gasthuismeesters
aan zich, doch ,,die heymelicheit, die int scuurtgen
,,staet, daer sullen moghen opgaen Nannen en(de)
,,Haesgen en(de) alle provenaers en(de) anders dienres
„van den gasthuus sonder yemants wedersegghen"
Het huis had dus blijkbaar van achteren gemeenschap
met het gasthuisbepaald werd daarom, dat de venste
ren beneden in de voordeur toegespijkerd zouden
worden.
Er zijn toen een vijftal kamers beneden aan de plaats
bijgebouwd, benevens twee aan het molkenhuis, met
„trappen op te gaan". Cornelis Thaems, die in 1512
als provenier in het gasthuis komt, stelt als voor
waarde, dat hij één van deze nieuwe kamers zal
mogen hebben, als er één vrij komt. Bouwen Pietersz.
werd boven in het gasthuis geprovend op de kamer
„ant nuwe huus, die men met trappen opgaat".
Er schijnt echter, door het sterke toenemen van het
aantal proveniers, een voortdurend plaatsgebrek te
heerschen, waarom dan ook heer Vechter Gerritz,
priester, die met zijn dienstmaagd Duwe AELBRECHTSSdr.,
in 1523 als provenier was aangenomen, wederom
geplaatst werd in een woning naast het gasthuis, totdat
een van de kamers, waarmede hij tevreden kon zijn
6