'76 blijkbaar de nieuwe kamers bij de brouwerij -, open kwam. In 1537 lezen wij alweer van nieuwe kamers, die dat jaar „getimmerd" worden. Men vindt het dan in het begin van de 16e eeuw ook noodig een afzonderlijk register voor de contracten met de prove niers aan te leggen, het z.g.n. Provenboek x), waarin vóór 1576, het jaar van den brand, 150 proveniers staan ingeschreven. Van het aantal zieken is geen aanteekening gehouden; men mag aannemen, dat het aanvankelijk zeer gering en geleidelijk toegenomen is. Zij werden altijd in de zalen beneden opgenomen. „Beneden onder die syecken" is een veel voorkomende uitdrukking. Zooals gezegd kwamen de besmettelijke zieken in het succursaal terecht, doch krankzinnigen nam het St. Elisabethsgasthuis ook wel op als blijkt uit een aanteekening uit 1495, toen Jutte Willems- dochter beneden in het gasthuis werd opgenomen „overmits haer krancksinnigheit". Een dokter is aanvankelijk niet aan het gasthuis verbonden. Op het eind der 15e eeuw wordt nog slechts een „meester" vermeld, die de zieken scheert voor 35 st. 's jaars. In den aanvang der 16e eeuw komt een „surgijn" voor, „die alle siecken moet „visiteren en(de) verbinden en(de) remedieren in alle „hore ghebreecken naer sijn mach en(de) wetenschap ,,en(de) tot alle tiden". Van 1518 is de eerste Vroed schapsresolutie, waaruit blijkt, dat de stad een dokter aanstelde, om de zieken in het gasthuis te bezoeken 2), en sedert bleef dit regelmatig het geval, wat wel bewijst, dat men steeds meer zieken opnam. Vóór het overlijden van Floris van Adrichem in 1554, die Archief gasthuis nr. 18. 2) ENSCHEDé, bl. 21.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 108