77 bij testament het gasthuis de middelen verschafte, om zich speciaal op het verplegen van zieken toe te leggen, door het aannemen van een kundigen doctor in de medicijnen, het inkoopen van zalf en medicijnen en het onderhouden van een kruidtuin, hebben de zieken toch niet de meerderheid van de gasten van het gasthuis uitgemaakt. ENSCHEDé merkte al op (blz. 20), dat de merkwaardige lijst van maaltijden, die de regenten, blijkens het Provenboek, jaarlijks aan de inwoners moesten verstrekken, niet voor zieken bestemd kon zijn. Deze feestmalen behoorden ook niet tot den dagelijkschen kost, maar vonden hun oorsprong in verschillende schenkingen, in den loop der jaren aan het gasthuis gedaan ten behoeve van zijn arme bewoners en waarvan ook melding gemaakt wordt in de oudere landrenteboeken sedert 1452. In dat jaar beloven de zusters van het Zijlklooster al 1), om den armen zieken menschen in het gasthuis, „die „daer sieck liggen of in tiden toecomende sieck „en(de) beddevast liggen mogen", op alle Vrijdagen of Zaterdagen in de vier quatertempers 4 mengelen zoeten wijn door één of twee zusters te doen schenken; zij zullen ook, „gaende van bedde tot bedde" een nieuwbakken tarwebrood, „wegend omtrent neghen „loot", uitdeelen. In 1449 schonk Barthelmeus Gode- vaertssoen aan het gasthuis 10 gouden Engelsche nobels op voorwaarde, dat de gasthuismeesters jaarlijks op St. Mauriciusdag (22 Sept.) 1/t nobel aan gebraden vleesch, of, zoo het vastendag was, wijn of malvezij aan de arme zieken zouden geven. Symon Jansz., kerkmeester, en Lysbet YsBRANTdr., zijn vrouw, be spreken het gasthuis in 1471 een maaltijd van gebraad 1) Bijdr. Bisd. Haarlem, XVI (1890), bl. 119.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 109