89
„Goed," zeide daarop Verpoorten, „dan zal ik
als 't niet waar is, een vaatje van 4 stoop verbeuren".
"Waarop Haamblok volhield: „Het kan niet waar
zijn, want ik zou het grootste jonge bolletje van
Granaat verkocht hebben, indien ik het niet bij het
afbreken van de moederbol beschadigd had."
Dat is volgens Verpoorten nog sterker bewijs, dat
Haamblok ongelijk heeft, omdat het grootste jong, dat
hij hem voor Staten Generaal verkocht heeft, in drieën
was gevallen, toen hij het bij Haamblok opnam (uit
den grond nam).
De deskundigen opperden toen, dat het 't best
zou zijn „dat Haamblok die saak door goede luyden
die tusschen beiden quaamen zag aan een kant te
maken, want dat hij seekerlijk gedwaald had."
Maar Haamblok wees dit af. „Dat wil ik niet doen,"
zeide hij, „want ik weet wel, dat ik niet gedwaald heb."
Verpoorten stelde daarop nog voor, dat hij de
twee gezonde plantjes, die Haamblok als Granaten
geplant had, als Staten Generaal zou aannemen, zonder
verdere actie tegen Haamblok, maar ook dit aanbod
werd geweigerd.
Blijkbaar is Haamblok na het vertrek der deskundi
gen tot inkeer gekomen, want zoowel Wouter de
Graaff als Simon Voorhelm verklaarden, ieder voor
zich, dat Haamblok den volgenden Zondagmiddag bij
hen was gekomen om hun te vragen, het geval met
Verpoorten zoo mogelijk nog dien avond tot een
oplossing te brengen; „op een kruisgulden of 25 gulden
kwam het niet aan".
De Graaff en Voorhelm gingen toen samen naar
Verpoorten, die zeide, dat hij de door hem gekochte
bolletjes alle aan anderen verkocht had, en geen eisch
tot vergoeding aan Haamblok kon stellen, zoolang hij