hem Dirk Florisz. Backer en Jacob Jansen Vosseman,
schepenen. Op tafel ligt een stapel papieren, geflan
keerd door een inktpot en een bakje met ganzenpennen.
Tegenover hen zit Pieter van der Venne van Amster
dam en als dan volgens de rol van dezen gerechtsdag
de overdracht van de Driesprong aan de orde is, staat
hij op en bekent hij aan Gerrit Bleecker verkocht te
hebben en thans in eigendom over te dragen aan Gerrit
Bleecker ,,Constrijck" schilder mede te Amsterdam
zekere hofstede (buitenplaats) met omtrent 600 Roeden
lands. Daarop is te vinden o. a. een boomgaard en
beplanting met boomen en heesters. Als dan voor
lezing is gedaan en partijen blijk gegeven hebben met
den inhoud in te stemmen, teekenen Schout en Schepe
nen. Daarna hecht de schout zijn zegel aan de over
drachtakte en daarmee is onze kunstrijke schilder
eigenaar geworden. Wij, 20ste eeuwers, gaan naar
't Rijksarchief te Haarlem en kennend het jaartal,
vinden in 't protocollenboek met overdrachten en hypo
theekstellingen, de z.g. kustingbrieven, spoedig de copie
der genoemde acte. Wij lezen dan, dat de Driesprong
ligt aan de Berglaan. Belendingen zijn ten Zuidoosten
de voornoemde Berglaan, ten Z.W\ Cornelis Dirksz.
Voerman, ten N.O. de Schouw watering en ten N.O.
Johan van Nesse. Gelukkig voor Gerrit Bleeker
is zijn bezit ,,vrij landt en vrij goet", d. w. z. niet
belast met hypotheek, erfpachten of vicariegeld (voor
de kerk).
Geld om te betalen heeft hij niet, althans niet
genoeg, want hij voldoet met een kustingbrief (hypo
theekakte). Vandaar dat wij 4 Februari 1653, dus
denzelfden dag, Gerrit Bleeker weer in de Schepen
zitting aantreffen, misschien volgde de voldoening in
dien vorm wel onmiddellijk op de akte van overdracht.