zijn bij uitstek kundige en energieke leiding moest slagen. En we denken o.m. hier aan een in 1899, door hem georganiseerd Bloemencorso op het ,,Clooster" te Schoten, hetwelk natuurlijk tot een groot succes moest worden. Want hij was een aan stichter van waarachtige feestelijke vreugde en zoo heeft onze stad aan hem heel wat blijde dagen te danken gehad. Zijn dikwijls ietwat barsch-klinkende uitvallen ten spijt was hij een blij en vreugdevol mensch, in wien de innerlijke drang leefde ook anderen blijheid en vreugde te bereiden. Sommigen hebben dat ter eigen beschaming niet immer voldoende beseft en erkend, en zulks heeft hem bij veel waardeering ook teleurstelling gebracht. Doch hij was naar zijn wezen te blijhartig om zich daardoor te laten neerdrukken; zijn aard was vroolijk en vol goedhartigen humor. In 1925 verliet hij onze stad om zich in den Haag te vestigen; zijn rol in Haarlem was uitgespeeld. Met weemoed herlezen wij wat hij niet lang voor zijn dood schreef,,Wat zal mijn ouderdom verder brengen? Het leven, dat goed voor mij was, zal mij niet veel meer geven, nu de vroolijkheid er uit is." Inderdaad, de vroolijkheid was er na een doorstane ernstige ziekte uit en daarmede was ook zijn kracht gebroken. Een der velen, die zijn daadwerkelijken steun tot hun opleiding in de muzikale kunst mochten genieten, schreef na zijn verscheiden: ,,de heer Grommelin zal altijd in mijn gedachten blijven voortleven als een uiterlijk robuust, doch innerlijk teeder en fijngevoelig menschenvriend' Moge in de gedachten en harten van vele zijner vroegere stadgenooten en Haarlemsche vrienden een zelfde herinnering aan hem levendig blijven. J. C. Tadema.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 34