36
gedaante schuin in het doek is gezet, is het den kunstenaar
toch niet gelukt, ons ruimte en lichaam werkelijk te laten
bespeuren. De totaalindruk blijft vlak.
Behalve deze tekorten in den uiterlijken vorm, is het ook
opmerkelijk, dat de schilder zóó een kind ziet. Eigenlijk
is het een volwassen mensch in kinderkleeren. Het zorge-
looze en het door het leven nog niet beroerde van dezen
leeftijd is niet sterk genoeg uitgedrukt. Dat bereikte slechts
een kunstenaar als Frans Hals, die frisch uit het leven
greep, en wiens begrip van kinderen uniek is in de 17de
eeuw. Het is het vroegste schilderwerk van Jan de
Bray, dat wij kennen. Vele problemen der schilderkunst
zijn nog onopgelost. De verhouding van figuur en achter
grond, van lichaam en kleeding, de verdeeling van het vlak,
de relatie tusschen uitgebeelde en beschouwer zijn voor hem
nog moeilijkheden, die moeten overwonnen worden.
Voor het onderzoek van de volgende drie of vier jaren
is ons materiaal niet volledig. Er bestaan weliswaar
een mansportret (Louvre) en een familiegroep (Hampton
Court), die door de desbetreffende museumcatalogi in het
jaar 1650 en 1652 worden geplaatst. Wij gelooven echter
om redenen, die wij hieronder nog zullen uiteenzetten, dat
ze in een latere tijd thuis behooren 1). Bovendien kennen
we nog enkele teekeningen uit deze jaren. Zij geven echter
geen essentieel uitsluitsel over de ontwikkelingsgang van
onzen schilder.
Belangrijk is een portret in het Mauritshuis in den Haag
uit het jaar 1654 2). Afb. 1. Een knaap van ongeveer 12 of 13
jaren is staande afgebeeld. Zijn met een handschoen bekleede
rechterhand steunt op de heup. In zijn linkerhand houdt
hij een zwarte hoed, opgevroolijkt door een helder gekleurd
lint, vast. Zijn wijde mantel heeft hij over de eene
schouder gehangen. Zijn buis is aan den hals afgezet met
een klein kraagje, dat met een kwast wordt samen
gebonden. Zeer bekoorlijk is de tegenstelling tusschen dit
strenge costuum, dat bijna dat van een volwassen mensch
Zie daarover de bijdrage van den schrijver in het Marburger Jahrbuch,
Bd. XII.
2) Den Haag, Mauritshuis, nieuwe aanwinst, 1932, No. 808, gesign.,
gejaarm. 1654, genaamd: de Weesjongen.