48 meden. Er is geen bijzondere diepte in deze weergave, maar juist omdat overdreven gevoelsuiting wordt vermeden, maakt bet werk een ecbte, waarachtige indruk. Omstreeks 1680 verandert zich Jan de Bray's wijze van zien en weergeven. Dit verschijnsel gaat parallel met een dergelijke verandering in de geheele hollandsche kunst. In 1648 was de vrede van Munster geteekend, en daarmee werd slechts een voldongen feit bekrachtigd. In Holland was de welvaart weer aan het opkomen. Er ontstond een bloeitijdperk op cultureel en economisch gebied 1), dat tenslotte ontaardde in een toestand van verzadiging, die de ontwikkeling in de kunst wellicht zou kunnen stuiten. De toon van dit leven, dat andere vormen had aangenomen, werd aangegeven door in korten tijd rijk geworden koop lieden, die, om hun nieuw verworven titels te staven en hun sociale positie te documenteeren, optraden als kunst beschermers. Zij namen echter niet genoegen met de kunst van hun vaderland, want deze vertoonde niet genoeg uiterlijk vertoon. Ze gaven de voorkeur aan de kunstproductie van een land, dat in de verheerlijking van de hoogste standen niet te overtreffen was, namelijk Frankrijk, het land van Louis-Quatorze. Bij Jan de Bray vinden we pas van 1680 af een duidelijke weerschijn van deze nieuwe richting, die door de hollandsche portretkunst sinds het midden van de eeuw was ingeslagen. Niet te loochenen is echter nu al de poging, uitvoerig uit te wijden in bijkomstigheden, als daar zijn een kostbare stof, een stuk kant, een juweel. Wij denken in de eerste plaats aan het portret van JONCKHEER JAN AdRIAEN DE KlES VAN WlSSEN te Brussel uit het jaar 1671 2). Weergegeven in een jonge man van 29 jaar, zooals, zeer geloofwaardig, op de achterkant staat vermeld. Het is een borstbeeld; de uitgebeelde kijkt naar links. Zijn zacht golvend haar hangt tot op de schouders neer; zijn snor is smal. Zijn zwart satijnen gewaad heeft een zeer ingewikkelde snit en is met velerlei ruches en linten bezet. Een breede kanten kraag steekt markant 1) J. Huizinga, Die Hollandische Kultur des 17. Jahrhunderts, Jena 1933. 2) Te Brussel, Musées Royaux, cat. 1927, No. 69, gesign., gejra. 1671, H. Schneider, Kunstwanderer II, 1920, pag. 337.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 76