van ,,innere und aussere Einheit" is iets nieuws en is in zijn vroeger werk niet te vinden. Maar nu blijft juist deze trek twee verhalen in één schilderij te willen vertellen in principe bestaan, ofschoon met modificaties, zooals we nog zullen zien. (Bijv. in dit opzicht neemt de ontwikkeling van den schilder een ander verloop dan A. Riegl meent te zien). De détailbehandeling is steeds even zorgvuldig. Ook is de ruimte weer duidelijk vertolkt en het tafereel goed te overzien. De achtergrond is door vooruitspringende ge deeltes van den muur in vertikaal loopende vlakken verdeeld. Om deze afdeeling van zijn werk volledig te maken en een volkomen overzicht over Jan de Bray's werkzaamheid als portretschilder te verkrijgen, moeten we nog één schilder werk bespreken, en wel is waar zijn laatste gezelschapsstuk Het bestuur van het St. Lukasgilde te Haarlem 1). Het is interessant, hierin de ontwikkeling van den kunstenaar na te gaan. Er ligt een tijdperk van acht jaren tusschen het zooeven besproken regentenstuk uit Haarlem en dit werk. Het gevolg hiervan zijn natuurlijk vele ver anderingen, die men niet alleen door het veranderde onder werp kan verklaren. We vinden een geheel andere rang schikking der figuren. Slechts drie van de afgebeelden zitten aan de tafel. De anderen staan. Vijf gezichten zijn naar ons toegekeerd2), twee zien elkaar aan 3). Evenals in het regentenstuk van 1667 zijn van gelijk belang: „innere und aussere Einheit". Nu zijn echter de uitgebeelden in actie en daardoor komt er leven in de compositie. Onze oogen moeten heen en weer glijden om telkens één der gedaanten te omvatten. We krijgen daardoor een zóó groot gevoel van engte, dat het bijna onmogelijk schijnt, dat de personen zich in deze ruimte kunnen bewegen. a) Te Amsterdam, Rijksmuseum, cat. van 1927, No. 614, gesign., gejm. 1675. De catalogus van 1927 geeft op, dat aan dit werk meerdere schilders hebben samengewerkt, hetgeen niet juist schijnt te zijn. Het is niet mogelijk verschillende penseelen te erkennen. Van links naar rechts gezien zijn het: Wouter Knyf, de bediende van het gilde, ook schilder; zittend Gerrit Mulraet, de deken; staande Dirk de Bray en J. de Jong (of nu links D. de Bray en rechts J. de Jong staat of omgekeerd, weten we niet zeker); schrijvende Jan Golingh; (volgens cat. 1927). 2) Jan de Bray en Jan Claesz Marselis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 89