50
ijzeren drukpers uit Antwerpen, torenklokken, en de
beroemde telescoop van A. Roelofs en S. Rienks,
om dan weer terug te komen bp de deur op de binnen
plaats.
De tentoonstelling in bet Paviljoen schijnt slechts
de Groote zaal c.a. te hebben in beslag genomen,
hoewel de catalogus, de „Lijst der schilder- en beeld
houwwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche
meesters," 501 nummers telt. De recensent in de
Oprechte Haarlemsche Courant dier dagen meent,
dat de schilderijen in het Paviljoen zich met eere
konden vertoonen bij de eenmaal zoo geroemde Hol-
landsche school. Toch zal men onder de namen der
kunstenaars slechts weinigen aantreffen, die nu nog
eenige bekendheid genieten als bijv. Jelgershuis, die
met een aantal Haarlemsche tafereelen voor den dag
kwam. Het schilderij van P. Barbiers Bz. (nr. 19),
voorstellende het spijzigen der gevangenen door burge
meester Philips van der Mathe in de gewelven van
het Zijlklooster, na de overgave van de stad Haarlem
aan de Spanjaarden dat thans nog op het Stadhuis
in één der Wethouderskamers hangt, trok in het
bijzonder de aandacht van den schrijver van den
Haarlemschen Spectator, doch is zeker wel een
voorbeeld van zeer middelmatige kunst.
De tentoonstelling in de Doelen van planten en
gewassen van de Huishoudelijke Maatschappij duurde
van 1518 Juli. Het verslag daarover merkte den
invloed der andere tentoonstellingen op, zoowel in
quantiteit als qualiteit van het ingezondene.
De tweede tentoonstellingsweek, toen de kermis
afgeloopen was, kwam de beurt aan de vermakelijk-
heden volgens het vastgestelde programma.
Zie: C. Ekama. Beleg en verdediging van Haarlem, blz. 247.