- 66 - lieden vastgesteld worden door den Opziener. Deze „lotinge" had in beide steden niet plaats op de dagen van de kermis en op de Pinksterdagen. Dan was de ver- voerbehoefte zoo groot, dat ieder voerman ruim werk had, ja zelfs was in die dagen een ieder (,,'t sy Huys- luyden of andere") vrij weder vrachten aen te nemen, te rijden ende te keeren met sulcke vracht als elck sal konnen bekomen", welke bepaling echter in 1692 werd opgeheven. Tenslotte werd den voerlieden nog dringend gemaand, nooit dronken op hun wagen te zitten, niet kwalijk onder elkaar te spreken en tegen de passagiers geen moedwilligheden te bedrijven. Nog geen maand later - 19 Mei 1608 - werd te Am sterdam een instructie opgesteld voor den opzichter van het wagenveer op Haarlem. Hij was de man, die iederen dag de „lotinge" verrichtte, „van welcke lotinge hy memorie in sijn tafelet ofte anders houden zal, om elck van den wagenluyden op zijn beurte den goeden luyden te doen geryven naer inhouden van de ordon nantie, daerop gemaeckt, ende zoo haest de laetste wagenman van dezelve eerste lotinge zyne vracht zal hebben, zal hy beschicken, dat de twede lotinge ter- stondts gedaen worde, opdat de reysende man niet ver let wordt, ende zoo voorts - is 't noodt - de derde, vierde etc.". Het vrachtloon was als volgt vastgesteld: Een, twee ofte drie luyden tsamen Vier personen, elck 7 st Vijf personen, elck 6 st. Ses personen, elck 5J st. Seven personen, elck 5 st. Acht personen, elck 5 st. Meer dan acht personen worden. Kinderen onder de 24 st. 28 st. 30 st. 33 st- 35 st. 40 st. mochten niet „geladen" 12 jaar reisden voor half

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 102