- 74 - currentie mochten de Amsterdamsche voerlieden die in Haarlem kwamen, geen vracht aannemen voor 's mid dags twaalf uur. Naast dit personenvervoer was er ook nog een zeer bescheiden vrachtvervoer per wagen, wat blijkt uit het 25ste artikel van de ordonnantie, waar staat dat ,,de geadmitteerde Voerluyden, rijdend met groenten, mids- gaders de gequalificeerde Vrachtrijders, des Winters, bij beslooten Water, met eenige vrachten van hier op Amsterdam rijdende", per wagen twee stuivers aan den Commissaris moesten betalen. Over dat besloten water handelde ook de Qualificatie voor Alida Spoor van 21 Maart 1758. In dat jaar waren tusschen den Commissaris van de Amsterdam sche schuiten en van het Amsterdamsche wagenveer beide functies waren dus in een persoon vereenigd - en Alida Spoor differenten ontstaan over het bespreken der plaatsen op den wagen en nu bepaalden Burgemees- teren en Regeerders, dat bij Alida Spoor ,,de Plaatsen op de Wagens bij besloten Water zullen mogen worden besprooken, qualificeerende haar, om daar van Lootjes of Billetten uyt te geeven; met ordre nochtans, om hier omtrent zonder eenig aanzien van Persoonen te werk te gaan en zonder zig met eenige verdere zaaken van het Wagenveer te bemoeyen". Aangaande het vrachtvervoer, waarover zooals wij zagen een artikel van de Ordonnantie van 1752 han delde, werd in 1770 een speciale „Resolutie" uitge geven. Verschillende kooplieden en fabriqueurs hadden nl. geklaagd, dat zij bij vriezend weer hun goederen niet weg konden krijgen, waarop besloten werd, dat op eerste requisitie de Commissaris van het Amsterdam sche Buitenveer moest zorgen voor de noodige vracht wagens op Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 110