- 8o - Maar nog in 1883 voer de trekschuit heen en weer en de eerste jaargang van het Jaarboekje van de Stad Haarlem van 1891 deelt ons mede, dat in dat jaar nog dagelijks uit Amsterdam de firma Lucas en Verboog als vrachtrijder op Amsterdam reed. Wel was toen vermoedelijk reeds het geheele per sonenvervoer overgenomen door den spoorweg, terwijl, na een poging in 1897 van de heeren Anderheggen en Neumeyer om een electrisch spoor aan te leggen tus- schen Amsterdam en Haarlem, in 1904 op den straat weg tusschen Amsterdam en Haarlem de electrische spoorweg geopend werd, die nieuwe vervoers-mogelijk- heden tusschen Amsterdam en Haarlem opende. En wie nu Haarlem verlaat, ziet nog de evenwijdig en rechtlijnig loopende wegen, waarover d'Arlincourt zich zoo verwonderde. Maar alleen de „wagon over de ijzeren sporen" uit zijn tijd is nog over. Geen schuit meer in de vaart, geen rijtuig meer over den grooten weg. Maar nu naast den trein de electrische tram, het rijwiel en de auto. Mr. J. M. Fuchs BRONNEN J. O. M. Broek, Staat en vervoer, 1933. H. Brugmans, Middelen van Verkeer, in „Uit Onzen Bloeitijd", z. j. J. G. van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis van het bedrijfsleven en het gildewezen van Amsterdam, I, 1929. Corn. J. G.(onnet), De Trekschuit Amsterdam-Haarlem, Buiten IQ17, pag. 440. Handvesten ofte Privilegiën ende Octroyen, mitsgaders wille keuren, COSTUIMEN, ORDONNANTIËN EN HANDELINGEN DER STAD AmSTEL- Redam (Noordkerk) deel III, 1748, en Vervolgen. Keuren en Ordonnantiën der Stad Haarlem, i 755 met Vervolgen. W. P. J. Overmeer, De vervoermiddelen tusschen Amsterdam en Haarlem (Overdruk Haarlem's Dagblad 1904). Jan Wagenaar, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen, Tweede Stuk, 1760, en Vervolg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 118