- 93 -
De moeilijke problemen, die de Hyacintenteelt den
kweeker stelt, lichtte hij toe met de aanhaling van een
gezegde van zijn vermaarden grootvader George
Voorhelm op 70-jarigen leeftijd: ,,Toen ik op mijn 30e
jaar mijn Traité sur la Jacinthe schreef, meende ik alles
van dat onderwerp te weten en te begrijpen, thans
echter zie ik in, dat ik er nog niets van begrijp, en dat ik
nog veel moet leeren".
Dat Schneevoogt in zijn tijd de primus inter pares
was op zijn gebied, kan ook worden afgeleid uit reis
beschrijvingen over ons land, waarin meermalen be
zoeken aan zijn kweekerij worden vermeld. In het voor
jaar bewonderden de bezoekers de Hyacinten en Tul-
penbakken in bloei en in de andere seizoenen vertoonde
hij hun zijn uitgebreide verzameling aquarellen van de
beste bloemenschilders, waardoor zij zich een indruk
van de levende bloemen konden vormen, of bestellingen
op de afgebeelde soorten konden doen.
In 1817 deed een commissie van een Schotsche tuin-
bouwvereeniging een reis op het vasteland van Europa
om den toestand der kweekerijen na te gaan en even-
tueele cultuurmethoden te onderzoeken, die voor Schot
land van belang konden zijn. Deze commissie, welker
verslag gedrukt werd, bezocht ook Sghneevoogt's
„bloemistry". Deze scheen de commissie een der uit
gebreidste en best beheerde bloemkweekerijen van
Haarlem. In sommige andere, die zij bezocht, had zij
sporen van bekrompenheid en armelijkheid aange
troffen, maar hier was alles op ruime schaal ingericht.
Het aantal bloembollen was zeer groot en kon met een
oogopslag overzien worden in een mooie schuur. Kassen
en bakken waren netjes onderhouden. Er was niets op
merkelijks in hun constructie, behalve dat de roeden
van de glasbedekking in de warme kas van ijzer waren.