DUINVLIET O Nu de geschiedenis van Elswout uitvoerig beschreven werd door C. J. Gonnet in het Jaarboek van 1933 en ondergeteekende de geschiedenis van Oosterduin met toegevoegde buitenplaatsen gaf in „De geschiedenis van Aerdenhout" (Uitg.JoH. Enschedé en Zn, 1938), is in deze reeks Duinvliet alleen nog onbeschreven. Aan den Leidschen archivaris b. d. W. J. J. G. Byleveld zijn met diens toestemming, de volgende bijzonder heden ontleend: Deze hofstede behoorde tot 1682 aan den Amsterdam- schen koopman Joan Munter, die tusschen 1670 en 1683 zevenmaal burgemeester was van Amsterdam. In dit jaar transporteert hij de hofstede, dan groot circa 10 morgen, aan Joseph Haskenstilis voor 20.000. Deze heeft kennelijk de luxe-hofstede daar gebouwd en den naam Duinvliet eraan gegeven, want in 1692 ver koopt hij het onder dien naam voor f 80.000 aan den vermogenden Amsterdamschen bankier George Clif ford. Reeds in Sept. van hetzelfde jaar verkoopt deze het goed weer aan Claude Louis de Surmont van Vlooswijk, een zeer aanzienlijk Amsterdammer, regent van het St. Pietersgasthuis en van het Maagdenhuis aldaar. Hij schonk aan de parochiekerk te Overveen een schilderij voor het altaar. Als hij 19 Mei 1719 sterft, houden zijn vijf kinderen Duinvliet nog aan tot het 2 Mei 1721 bij loting werd toegewezen aan den zoon Jacob, die het 3 Maart 1729 verkoopt aan Dirk Roest, die ook zijn vader was opgevolgd als regent van het Maagdenhuis. Door diens grootmoeder Catharina 1De naam wordt sinds de 17e eeuw zoowel Duinvliet als Duinvlied geschreven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 163