- 127 - van het voornemen van het stadsbestuur kennis had gekregen, richtte op 9 Nov. 1850 aan A. Polak Dzn, te Amsterdam, die de belangen der synagoge in dezen behartigde, een schrijven van den volgenden inhoud: Hierin werd erkend het verzuim niet een verbod tot het berijden der Elswoutslaan door de cavallerie in het contract van 1847 te hebben doen opnemen. Zou nu het bestuur van de synagoge weigeren zijn terrein in huur aan Haarlem af te staan, dan moest het ge meente-bestuur van zelf weer bij den heer Borski terug komen, daar niemand anders geschikte terreinen bezat. In een volgend contract kon dan worden bepaald, dat de Elswoutslaan niet zou worden bereden. Nog waren deze onderhandelingen niet afgeloopen, toen op 6 Febr. 1851 de Minister van Oorlog, van Spengler, uitkomst bracht. Z.Exc. betoogde, dat de Elswoutslaan tot de publieke wegen behoort, zoodat het gebruik ervan het garnizoen niet kon worden ontzegd. Evenwel werd de toezegging gedaan, dat het korps cavallerie er zoo weinig mogelijk gebruik van zou maken, en mocht het noodig zijn, dat dan stapvoets zou worden gereden. In niet onbelangrijke mate was men den eigenaar van Elswout tegemoet gekomen. Vrij behoorlijk hield men zich nu ook aan deze regeling, hoewel een enkele maal overtreding der „maximum-snelheid" nog voorkwam; zoo bv. op 16 Maart 1852, toen een officier met vijfen twintig manschappen in vollen draf de Elswoutslaan passeerde. Als reden voor een dergelijk gedrag werd dan opgegeven: onwetendheid van den betrokken officier - had keizer Traianus toch gelijk, toen hij rekening hield met de simplicitas animi der soldaten? Weinig veranderingen grijpen in de nu aanbrekende jaren plaats totdat, tengevolge van het uitbreken van den Fransch-Duitschen oorlog en de daardoor ook in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 175