- 128 - ons vaderland genomen voorzorgsmaatregelen, het blijkbaar noodig was het Haarlemsch garnizoen de be schikking te geven over grootere oefenterreinen dan tot dusverre. Met grooten spoed ging men toen niet te werk, want eerst in het begin van 1871 ontving de rent meester van Elswout een schrijven van den garnizoens commandant dienaangaande. Na eenige discussie kwam men overeen een groot gedeelte duin, grenzend aan het terrein van de schijfschieters, aan het exercitie-veld toe te voegen. Nog bleek het evenwel niet uitgestrekt genoeg: herhaaldelijk werden militairen ver buiten het hun toegewezen gebied aangetroffen. Het beroep op onwetendheid bewees ook in deze gevallen goede diensten. Tot aan het begin van de 20e eeuw is het niet moge lijk eeniger mate nauwkeurig de betrekkingen tusschen Elswout en de in Haarlem gelegerde militairen na te gaan, tengevolge van het vrijwel geheel ontbreken van schriftelijke stukken. Wanneer bv. het exerceerveld, dat in 1872 weer blijkt te zijn ingehuurd, is vrijgekomen, valt niet met zekerheid te zeggen: vast staat evenwel, dat er reeds in 1880 geen oefeningen meer plaats vonden. Eén naam in het oude exerceerveld herinnert aan het oefenen aldaar van de cavallerie nl. de „Kuras- siersklucht", een heuveltje ten Westen van de Kamper- berg in het Middenduin. Slechts blijkt, dat in de tach tiger jaren de Overveensche schietvereeniging „De Blinkert", voorzitter W. J. Grippeling, een gedeelte van het terrein rondom het Jodenkerkhof voor haar oefeningen en wedstrijden gebruikte, waarschijnlijk omdat de militairen het niet meer noodig hadden. Weldra gingen de leden der vereeniging, onder wie de zoon van den Bloemendaalschen burgemeester J. P. Lonbar Petri, en ook andere huurders van den grond

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 176