HAARLEMSCHE HERINNERINGEN De verzameling schriftelijke herinneringen, die ons archief zijn toegevloeid na de uitgave van J. L. Tade- ma's Haarlemsche jeugdherinneringen (1937), werd ten vorigen jare weer vermeerderd met „Het Haarlem mijner jeugd" door een onzer bejaarde leden, prof. Dr. A. E. H. Swaen, te Amsterdam. Evenals de oudste souvenirs van den heer A. Broekmeyer reiken deze herinneringen verder terug in het verleden. „Hoewel ik niet de minste hoop koester zoo onderhoudend te kunnen schrijven als de heer Tadema", aldus prof. Swaen in den aanhef van de dertien bladzijden aan vroeger- Haarlem gewijd, „wil ik toch als ouder Haarlemmer trachten eenige herinneringen te boek te stellen, die licht werpen op de Spaarnestad, toen zij trotsch was 30.000 inwoners te hebben". De geachte schrijver gaf ons verlof aan zijn bijdrage een en ander te ontleenen voor het Jaarboek van Haerlem. Zijn manuscript in extenso vond een dankbaar plaatsje in de portefeuille „Haarlemsche Herinneringen", het z.g.n. „Dossier- Broekmeyer". Een bloemlezing uit het handschrift moge hier volgen. Een groote gebeurtenis voor ons jongens was het af breken van den Papentoren (1868) het opruimen van de kazematten aan de Papentoren- en Kinderhuisvest en vooral het verrollen van de houten manege van de eene zijde der Nieuwe Gracht naar de andere, over het water heen (1873). Mijn eerste school was die van den heer Koot in de Schagchelstraat. Koot was in zijn tijd een bekend man, wiens platen nog lang de wanden onzer lagere scholen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 180