- i34 -
den heer Martin, den uitvinder van het geheimzinnige
medisch-orthopaedisch hijschtoestel, dat achter in de
zaal stond. Bij de dansles zat de heer Vestdijk voor dit
toestel en daar moesten al de kleine jongens en meisjes
hem een kus brengen. Vestdijk was een kleine, stevig
gebouwde man met vriendelijke, lachende oogen, die
schuil gingen achter een lichtblauwen bril. Op koude
dagen kregen wij een kop heete anijsmelk.
Op de Oude Gracht, bij de Schagchelstraat stond een
geheimzinnig huis, waarin vroeger een klinische school
gevestigd was geweest. Achter de sombere ramen
stonden nog dieren ,,op sterk water" en geraamten. Wij
hadden ontdekt, dat de schel een geluid maakte als
kiezelsteentjes in een ketel en nu was het een groot genot
daar puistje te vangen en te wachten tot de oude huis
bewaarster aan kwam sloffen. De Oude Gracht was een
prettige speelplaats voor ons jongens en had dit voor
deel dat, als we kattekwaad hadden uitgehaald, ont
komen gemakkelijk was: het Heiligland, 't Gortje,
't Minnetje enz. boden ruimschoots gelegenheid tot
vlucht.
Fröbelscholen waren er in dien tijd nog niet, maar er
was een bekende bewaarschool in de Stoofsteeg, het
Pietertje1). In de Kleine Houtstraat was een kleine,
deftige „Fransche school" van Madame Bogaerts en
op het Spaarne tusschen de Melkbrug en de - toen zoo
mooie! - Langebrug een kost- en dagschool van de
heeren Kool van Kasteele. Kostscholen waren toen
nog talrijk en jongens, die naar Breda of Willemsoord
wilden, bezochten de H.B.S. gewoonlijk niet, maar
(i) Het Pietertje ontleent zijn naam aan Pieter Utenhage. Schepen
van Haarlem. Het was oorspronkelijk een, in 1558 gestichte, liefdadige
inrichting voor „schamele ambachtsjongens". Hernieuwd in 1842 werd
het tot bewaarschool bestemd.