- 138 -
schrik der dames uit hun primitieve gevangenis ont
snapten. Voor ons jongens had de buurt van het 's Gra-
venhek nog een andere aantrekkelijkheid: het zooge
naamde Bosch van Barnaart, waar we iederen zomer
heentrokken voor een buitenpartij. De boschbaas
zorgde voor sla en eieren met pannekoeken na, terwijl
de dames voor dranken en versnaperingen gezorgd
hadden. Deze uitspanning had vóór, dat men bosch èn
duin had en vooral, dat het er nooit druk bezocht was,
zoodat men het gevoel had, dat de „plaats" ons toe
behoorde. In die dagen huisde er nog een paar raven,
waarschijnlijk het laatste in dit deel van ons land. Later
hadden we ook wel uitgangetjes naar Duinlust bij Sant
poort.
De omgeving van Santpoort en Bloemendaal was
voor ons jongens een dorado: tal van mooie wegen en
paden, die nu afgesloten of verdwenen zijn, voerden ons
naar de duinen of door de bosschen, vele buitenplaatsen
waar men nu geen toegang heeft zonder kaart, stonden
toen nog open; tot onzen lof dien ik te zeggen, dat wij
daar nooit kattekwaad deden of vernielden. Zakgeld
hadden we weinig, maar er waren altoos wel vriende
lijke boeren of boerinnen, die ons een glas karnemelk of
een appel gaven.
In de buurt van de Groenmarkt bevond zich de
oude boekhandel van de gebroeders van Cittert,
waar we zoo graag neusden en dikwijls iets aardigs
vonden. Wij lazen veel in dien tijd, heel wat meer dan
de tegenwoordige jeugd. Jongenslectuur bestond hoofd
zakelijk uit boeken van Gerdes, Andriessen, Aimard
en Cooper. Deze beide laatste schrijvers hadden veel
invloed op onze vermaken: we beeldden ons in, woud-
loopers te zijn en trachtten pijn te doorstaan als strijders
aan den martelpaal gebonden. Caramba was onze