- 139 lievelingsvloek, Valentin Guilois en Lederkous waren onze voorbeelden, Comanchen en Apachen, Iroqueezen en Hurons onze helden of lafhartige verraders. Later kwam verhevener lectuur onder den invloed van den onvergetelijken Gallée en den fijnen taalkenner Esser. Reeds vroeg hadden wij ,,vereenigingen", waar we bijeen kwamen om gezamenlijk te lezen of voordrach ten te houden. Van de scholen ging destijds weinig uit; schoolfeestjes, schoolreisjes, enz. waren nog onbekend, de aanraking tusschen onderwijzer en leerling bleef tot de klasse beperkt. De klasselokalen boden weinig aan trekkelijks; de muren waren wit, wat zeer hinderlijk voor de oogen kon zijn; een enkele plaat verbrak de strakke eentonigheid. Vrije kwartieren bestonden niet en de gymnastiek was de eenige afwisseling, die wij in den langen morgen van achten tot twaalven hadden, vier lesuren van volle zestig minuten. De Directeur van de H.B.S. met vijfjarigen cursus was destijds Dr. E. van der Ven, een vriendelijk, hu maan man, die tevens Conservator van Teyler was. Er waren toen nog geen gesplitste klassen, zooals in den gulden tijd, die achter ons ligt, en de leerlingen werden op zoo een langen morgen woelig. De Directeur placht dan wel bij zwakke leeraren toezicht te houden. Ik kan mij nog duidelijk den eerwaardigen Rector Halbertsma herinneren, met zijn lange witte lokken en gebogen gang, het type van den ouderwetschen pro fessor. Hij werd later hoogleeraar te Groningen en op gevolgd door Dr. Hoffmann, die rector was toen onze tijd voor het Gymnasium kwam. De witte lokken van Dr. Halbertsma brengen mij te binnen, dat ik als heel kleine jongen in de Anegang bij de azijnmakerij van Schönhuth (Haas) met mijn grootvader liep en deze op eens tegen mij zeide: ,,kijk, die meneer daar met dat 10

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 187