- 59 veler verbazing en uit den aard der zaak tot groote teleurstelling van zijn Vader, die als oudste Firmant van „Johannes Enschedé en Zonen" zijn Stamhouder (van de vier kinderen was Jacob - de eerstgeborene - de eenige jongen) gaarne als toekomstig opvolger in de oude Familiezaak had zien opgenomen, koos hij - al kwam hij bij wijze van compromis, voorloopig ook in tijdelijke dienstbetrekking bij de zaak - als levensdoel een loopbaan bij de Rechterlijke Macht. Floe algemeen de verwondering was over die keuze werd wel zeer ge typeerd door het feit, dat de toenmalige Minister van Justitie, Mr. H. J. Smidt, toen van bevriende zijde bij hem werd aangedrongen op de benoeming van den jongen Enschedé tot Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de Kantongerechten in het Arrondisse ment Haarlem, schouderophalend zeide: „Mij is 't wel. Maar ik kan mij niet begrijpen, dat iemand, die op kousen en schoenen een zaak als die van de Enschedé's kan binnenstappen, een baantje als Ambtenaar van het O.M. ambieert. Maar hij moet het zelf weten." En zoo werd hij Ambtenaar van het O.M. bij de onder Haarlem ressorteerende Kantongerechten. Na eenigen tijd bleek echter, dat de halfslachtige verhouding tot de Firma niet te handhaven was, en dat - al behield hij tot zijn Firmant-wording zijn rechterlijk ambt - zijn levenstaak ten slotte toch een andere was en hij volgens plicht en traditie zich ernstig moest voor bereiden op een loopbaan in het oude Bedrijf der Enschedé's. Geheel verloochenen deed hij echter zijn oude liefde nooit en toen, eenige jaren na zijn optreden als Firmant, de kans geboden werd op een benoeming tot plaatsvervangend Kantonrechter bij het Haarlem- sche Kantongerecht, greep hij gaarne deze gelegenheid aan, en betoonde hij zich ook in dit ambt steeds een 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1940 | | pagina 93