- 64 - ander bekend, o.a., dat in 1382 de goederen van Gerrit van Heemstede op zijn zoon Jan overgingen. Deze stond zeer in de gunst van den graaf, doch verloor die door zijn medeplichtigheid aan den moord op Aleida van Poelgeest op 21 September 1393 op het Buitenhof te 's-Gravenhage, voor wie hertog Aelbrecht van Beijeren groote genegen heid koesterde, evenals voor zijn hofmeester Willem Kuser. Jan van Heemstede vluchtte met andere Hoeksche edelen naar het buitenland. Hun goederen werden verbeurd verklaard. Op 12 November d.a.v. gaf Aelbrecht van Beijeren aan den schout van Haarlem, Gerrit Andriesz., bevel „om zonder vertrek, den brief gezien, het huis te Heemstede met zijn toebehooren en daar toe Claes de Grutters huizinge, te doen nederhouwen van zijnentwege, zoodat stok noch staak noch muur staande blijve en daartoe te gebieden al de met selaars van der stede van Haarlem." 2). Aldus geschiedde onder aanvoering van Coenraad Kuser, den vader van den eveneens vermoorden Willem Kuser. Aan deze tragische gebeurtenis zijn twee overleveringen verbonden, welke mij werden meegedeeld door mevrouw E. A. N. Wassenberg-Geuer en bevestigd door eenige oude Heemsteders. De eerste, bekend onder den naam „de Witte Vrouw", luidt in het kort, dat Aleida van Poelgeest na hare vermoording, in de nabijheid van het kasteel verblijf hield en wel in de aangrenzende rietlanden. Haar afgehouwen hoofd had zij in haar bezit. Als de duisternis gevallen was verscheen zij, gehuld in een wit kleed, op het terrein van het kasteel met het bebloed hoofd in de hand. Opmerkelijk is, dat 't geloof daaraan nog in de eerste jaren dezer eeuw voortleefde, zoo zelfs, dat de courantenjongen bij het intreden der duister nis zijn exemplaren niet durfde bezorgen aan de bewoners der ruïne. De tweede betreft het verhaal, dat bij het kasteel vroeger een bloedput was. Deze was een gewone waterput, waarvan het water na den moord op Aleida van Poel geest periodiek bloedrood werd. Hoewel ook deze over levering nog eeuwen lang bleef voortleven, is er niemand (1) De namen Jan en Gerrit komen meermalen voor in de familie van Heemstede. (2) Archief der heerlijkheid Heemstede. Allan stelt in zijn Geschiede nis en beschrijving van Haarlem II blz. 223 deze verwoesting op 1394- Zie verder Ampsing, Beschrijvinge ende Lof der Stadt Haerlem, blz. 88.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 102