- 66 -
lijftocht schonk van 75 gouden Engelsche nobelen, dit o.m.
„bewijzende op half die woning en huize met al hun toebe-
hooren te Heemstede."
De 3e verwoesting in 1425, door verschillende schrijvers
vermeld, lijkt mij een vergissing als gevolg van het elkaar
naschrijven. De mogelijkheid bestaat, dat het in deze dagen
van strijd beschadigd is, doch daarvan is in de archieven der
heerlijkheid niets te vinden. M.i. heeft de oorspronkelijke
auteur, die deze verwoesting vermeldde, de zware straf, welke
in 1426 aan Heemstede werd opgelegd, daarmee verward.
De zaak was aldus: Philips van Bourgondië beloonde de
stad Haarlem in genoemd jaar omdat zij zich aan zijn zijde
had geplaatst in zijn strijd tegen Jacoba van Beijeren. Hij
breidde de grenzen der stad uit, doch dit kon niet geschieden
zonder in het territoir der naburige heerlijkheden in te springen.
In verband hiermede gaven Jan van Heemstede en zijn
oudste zoon Gerrit, gewonnen bij Hadewij van Borselen x)
al de heerlijkheden en rechten over, gelegen tot de grens-
uitbreiding, welke aan Haarlem was toegekend. Met de
Kennemers, die tegen hertog Philips waren opgestaan, ver
zoende deze zich, zij het op zeer harde voorwaarden, n.l.
oplegging eener boete van 123300 kronen, waarvan Sloten,
Osdorp 2)Spaarndam, Spaarnwoude, het Hofambacht Zand-
voort, Tetterode, Aelbertsberg, Heemstede, Akendam, Nieuw-
kerk en Rietwijk er samen 2000 moesten betalen. Omstreeks
1460 moet het slot weder opgebouwd zijn. Was het toen in
vervallen toestand? Het blijkt geenszins uit de stukken van
vóór dien tijd.
Dolleman deelt mede, dat hij in „een zeker oud boekje"
de volgende mededeeling, in het latijn gesteld, vond. Zij
luidt vertaald:
Reinoldus, de tweede wettige zoon van Reinoldus de Tweede,
wettig getrouwd met de weduwe van Petrus Schengus, de dochter
van den Raadsheer van Holland Joannes Ruceroens, verwekte Jodocus
Reinoldus en Joannes.
Hij heeft opgebouwd het zeer schoone slot van Heemstede, alwaar
(1) Dit zal dus zijn tweede huwelijk geweest zijn, daar hij in 1414
reeds gehuwd was met Dirkloef van Hetterscheide, wier douarie hij
aan de Heemsteedsche goederen had verbonden.
(2) Droeg destijds den naam van Oosterdorp.