- 68 -
de diverse perceelen van leenen en eigen goederen. Hier
onder waren ook begrepen het slot met de hooge heerlijkheden.
De genoemde sententie was door het Hof van Holland gedaan
op verzoek van een der schuldeischers, genaamd Wouter
van Hauswijk, koopman te Mechelen. De koopdag werd
gehouden in de herberg van Spijkers, genaamd De Witte Valk,
te Haarlem, met een brandende kaars aan den uitgang. Het
aantal crediteuren, dat hierbij werd gedagvaard, was zeer
groot. De eerste verhooger of inzetter was en bleef Wouter
van Bekestein, schout van Haarlem, voor een som van
7100,-. Echter er kwam oppositie en - om kort te zijn - er
volgde een proces van zeer uitgebreiden aard, dat eerst in
1557 eindigde met het resultaat, dat Cornelia van Drie
bergen, weduwe van Geryt van Lochorst, koopster werd
van de heerlijkheid en dus Vrouwe van Heemstede was
geworden. 1)
Op 26 Augustus 1557 deed Roeland van Heemstede
afstand van alle rechten op de heerlijkheid, het slot, enz., enz.
Uit de lijst der crediteuren blijkt niets, dat op eigen schuld
van zijn moeilijken toestand kan wijzen door een onjuist leven
of iets dergelijks. Ik wijs er dan ook alleen op, omdat in
de genoemde acte van 26 Augustus 1557 een mededeeling
voorkomt, welke wijst op de verbouwing en verfraaiing van
omstreeks 1560. In de acte van overdracht stond n.l. uit
drukkelijk en afzonderlijk, dat tot het overdragen der heerlijk
heid ook behoorde „al zulk steenwerk, houtwerk en ijzerwerk,
als daar nog wezen mochte, verbezigd of onverbezigd, vermetseld of
onvermetseld, op den Huize en Hofstede van Heemstede voor niets
uitgezonderdDit wijst vrij zeker op de toen onder handen
zijnde verbouwing.
Wij springen thans het tijdperk over tot de heerlijkheid in
handen kwam van Adriaen Pauw, onder wien het kasteel
tot groote weelde en schittering werd opgevoerd. Einde 1620
was hij heer van Heemstede geworden door koop van de
erfgenamen van Hendrik de Hovine, die 24 November 1617
(1) Archief der heerlijkheid Heemstede. Zij was reeds op 17 Januari
1553 met Heemstede beleend, dat zij op 28 November 1552 bij decreet
van het Hof van Holland had gekocht en in het bezit waarvan zij werd
bevestigd bij decreet van den Grooten Raad van Mechelen, d.d. 1 Decem
ber 1554. Door het langdurig verloop van het proces deed Roeland van
Heemstede eerst in 1557 afstand.