- 72 -
welkomd door Adriaen Pauw, verder rondgeleid „en vertrok
weder zonder er lang te vertoeven".
Ziehier enkele grepen uit de geschiedenis van het kasteel.
Er zou uiteraard een boek over te schrijven zijn als middelpunt
der heerlijkheid.
Adriaen Pauw overleed in 1653 en werd opgevolgd door
Gerard Pauw. Het gedeelte van Heemstede, genaamd
Bennebroek, werd afgescheiden en daarmede Adriaen Pauw,
de jongere zoon van den overledene, beleend.
Een jaar vóór zijn dood is Adriaen Pauw ternauwernood
gespaard gebleven voor een ernstige ramp. In 1652 was hij
weder naar Engeland afgevaardigd om een dreigenden oorlog
te voorkomen, doch zonder succes. Zijn vijanden verspreidden
't valsche gerucht, dat hij Tromp had ontraden de Britsche
vloot aan te vallen, welk gerucht geloofd werd door het volk.
Ternauwernood bleven zijn huis in Den Haag en zijn kasteel
te Heemstede gespaard voor plundering en verwoesting.
In den loop der verdere jaren vonden wemig veranderingen
plaats het kasteel betreffende. De voornaamste zijn hiervan
meegedeeld. Hier volgen nog eenige korte aanteekemngen:
In 1809 (14 April) verkocht Mr S. L. Tak, advocaat, als
executeur van Johanna Maria Dutry, weduwe van Frederik
Hendrik de Drevon aan Jacob Scholting de heerlijkheden
Heemstede, Berkenrode, Rietwijk en Rietwijkeroord voor
f 82 500,-. De heerlijkheid Heemstede kostte alleen 77.000,-
en werd 28 Juni d.a.v. getransporteerd aan genoemden heer
Scholting. Deze verkocht 23 October d.a.v. weder het slot,
met daartoe behoorende gebouwen, boerderij, plantages,
weiland en het huis op de Molenwerf aan Jan Dolleman voor
zijn principaal voor 27.500,-, waarbij bepaald werd, dat
de verkooper de helft van de schade zou vergoeden, die de
kooper of zijn principalen zouden lijden, indien toestemming
tot amotie van het slot werd geweigerd. Het lot van het kasteel
was dus feitelijk reeds beslist. Op 28 Februari 1811 verkocht
Elisabeth der Kinderen, weduwe en boedelhoudster van
Tan Dolleman aan Jacob Scholting een hofstede, zijnde
het gewezen slot van Heemstede, bestaande uit een poort,
waarop twee woonhuizen met circa 11 morgen land. De
kooper mocht nimmer de poort afbreken in zoover zulks zou
strekken tot benadeeling van den kelder. Intusschen was het
slot reeds gedeeltelijk afgebroken. Aan de eigenaars van de