aanmerking te kunnen komen was het natuurlijk noodig, dat
men een gewenschte introductie had bij den Commandant,
tot wiens gebied het behoorde een gewoon schutter bij de
daarvoor aangewezen autoriteiten voor den officiersrang
voor te dragen, waarna dan ook de zeer vormelijke benoeming
volgde door Z.M. den Koning en waaraan verbonden was
eene plechtige beëediging.
Het Corps der dienstdoende Schutterij was allereerst aan
gewezen voor de handhaving, zoo onverwachts noodig, van
de rust en de orde in de stad. Maar ook kon de Schutterij
opgeroepen worden in geval van brand en wel ter afzetting
van het terrein. Dat gedeelte van den schuttersdienst was
geen sinecure; zoo herinner ik mij b.v. dat te middernacht de
schutterij werd opgeroepen voor een zwaren brand in de
Lange Veerstraat; het vroor hard en dan is het niet bepaald
een genoegen in zoo'n koude de noodige diensten te ver
richten. Dat ergens in de stad brand was uitgebroken werd
aangeduid door het luiden der zware klokken en om aan te
wijzen waar de brand woedde, werd door den torenwachter
een zeer goed lichtgevende lantaarn uitgehangen aan die zijde
van den toren, in welker richting de brand was uitgebroken.
Bij mijn indiensttreding was nog in naam Commandant de
overste Muller, wonende op de mooie villa „Bosch en
Hoven" aan den Heerenweg, een vriendelijk en gastvrij man,
die ons officierencorps zoo nu en dan tot een diner uitnoodigde,
een zeer welvoorziene disch, waar steeds, mede door de bij
zonder vriendelijke gastvrouw een opgewekte geest heerschte.
Wegens gezondheidsredenen was de heer Muller genood
zaakt ontslag te vragen; de opengevallen plaats werd toen
ingenomen door Mr W. Jager Gerlings met den rang van
majoor, een joviaal man, door velen in de stad geliefd en ge
zien door zijn aangename wijze in den omgang. Hij had een
groote bespraaktheid, wat hem vooral in zijn bekend bedrijf
(de wijnzaak W. Jager Gerlings, Firma J. H. Enschedé), dat
hij met zijn medefirmant den heer Roessingh bestuurde, zeer
te stade kwam. Joviaal in den omgang, was majoor Jager
Gerlings zeer streng in den dienst.
Wanneer men officier wenschte te worden, moest men
natuurlijk den dienst ook behoorlijk dienen te kennen. Men
moest dus vooraf een opleidings-cursus volgen, die gehouden
werd in de groote Doelenzaal. Instructeur was de heer
- 8i -