waarbij enkele gebouwen en kerken, benevens eenige hofjes
werden bezichtigd. Uw Voorzitter en Secretaris waren dit
maal te gast bij deze landelijke vereeniging en mochten den
dank van de vergadering in ontvangst nemen voor de voor
bereiding van de wandeling en de gelukwenschen met de zoo
fraaie stad, waarin „Haerlem" waakzaam was en blijft.
Van 14 tot en met 21 Juni verleenden wij gastvrijheid aan
de Afdeeling Haarlem e. o. van het Algemeen Nederlandsch
Verbond voor een tentoonstelling van boeken en tijdschriften
over folklore en heemkunde.
In het vorige jaarverslag werd gemeld, dat de fotoverzame
ling in bruikleen aan de Gemeente Haarlem was afgestaan
en een onderdak had gevonden in het Gemeente-archief. De
catalogiseering werd voortgezet en is thans zoover gevorderd,
dat de topografie van Haarlem kan geraadpleegd worden.
Noemde ik U reeds het kostbare geschenk van de ruitjes
uit de Comansgildekamer, talrijke aanwinsten mochten wij
ontvangen: boeken en foto's. Allen milden gevers hier te
bedanken zou ondoenlijk zijn, alleen zou ik den heer W. P. J.
Overmeer willen noemen, die niet nalaat eenige malen per
jaar ons met foto's te verblijden.
Het ledental groeit, Haerlem bloeit! Toch mogen wij ook
hen niet vergeten, die goede Haarlemmers (met aa of met ae)
zijn geweest en die in het afgeloopen jaar zijn verscheiden.
Wederom zult ge enkelen hunner in ons jaarboek herdacht
vinden, naast hen dienen echter te worden genoemd: Ir J. A.
Reus, directeur van het Gemeente Electriciteitsbedrijf en
mededirecteur van de PEGEM, de heer Leo Speet, bekwaam
journalist en hoofdredacteur van de Nieuwe Haarlemsche
Courant, de oud-directeur van den Stadsschouwburg C. C. M.
van Hees en Mgr M. P. J. Möllmann, oud-vicaris-generaal
in het Bisdom Haarlem. Mogen zij allen den vrede gevonden
hebben
Een aantal leden moest wegens vertrek naar elders be
danken. Ook het bestuurslid Mr C. M. J. de Jongh zult ge
op onze samenkomsten niet meer aantreffen. Het bestuur is
hem dankbaar voor zijn vele bemoeiingen in het belang van
Haerlem gedaan en zijn nimmer verflauwende belangstelling
in de werkzaamheden onzer Vereeniging.
Ziet hier het overzicht over 1941. Reden tot klagen is er
allerminst: het ledental stijgt, de belangstelling is groeiende.