eeniging Haerlem en hield daarvoor in 1913 een voordracht - in 1914 afzonderlijk uitgegeven - over: „Willem Bilderdijk na zijn uitwijking in 1795". Daar hij steeds door geschriften en daden veel belang stelling had getoond voor het Tooneel werd hij bij de inrich ting van den Stadsschouwburg benoemd tot een der leden van de Commissie van Toezicht. Zoo was hij ook sinds 1921 lid der Commissie van Toezicht voor de Stadsblibiotheek en Leeszaal. Als of hij een volbloed Haarlemmer was, heeft hij mee gestreden voor de oplossing van het Costervraagstuk ten bate van Laurens Jansz., dien hij - zelf lid van het Haarlemsche Kerstmisgilde - daar als een zijner oudste medebroeders vond ingeschreven. Eens heeft hij zelfs de geleerde wereld eenige weken bij den neus gehad over Coster. Aan het Haarlem's Dagblad leverde hij namelijk 31 Maart 1927 de Arpil-grap met een artikel over een bezoek aan de Redactie van den overouden Aerdenhoutschen tuinman Klaas Larrey (lees larie), die verhaalde van een ouden boom aldaar met het inschrift (dat Sterck er met zijn fijne teekenstift kant en klaar in Costerletters bijgeleverd had)Hij had zelfs de vol doening, dat de redactie van het tijdschrift der bibliografen „Het Boek" het even serieus opmerkte, gevolgd echter door een extra felle uitbarsting van pater Kruitwagen, wat Sterck in de Nieuwe Haarlemsche Courant van 22 April '27 den laatsten deed hekelen in een lang anoniem gedicht op de wijze van Vondel's: „Wel hoe is Otjes hart zoo gram" en dat aldus begint: Hoe komt Ventura toch zoo gram? Of hartstocht hem 't verstand benam. x) Als mijn „stille vennoot" en nauwgezet corrector mocht zijn naam eigenlijk wel staan onder al mijn eigen publicaties over de Spaarnestad, terwijl de bijna volledige bibliotheek over Haarlems geschiedenis, die hij in den loop der jaren ver zameld had, mij de eigen studie heeft vergemakkelijkt, zooals hij voor in Haarlem gehouden tentoonstellingen op ander literair gebied uit zijn welvoorziene bibliotheek, vooral rijk aan boeken uit 16e en 17e eeuw, vaak fraaie of zeldzame werken afstond. J. M. Sterck-Proot (1) Al deze stukken berusten thans in het Gemeentearchief.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 41