van Kaiserwerth. Diens zoon Jan, in 1543 geboren, de vader van Heyndrick, was „glasschrijver", graveerde in bokalen kunstige arabesken en heraldische voorstellingen; een vak dat, behalve kunstzin en kennis bovendien een buitengewone vastheid van hand vereischt, omdat elke fout onherstelbaar is. Heyndrick evenaarde hierin reeds als jonge knaap zijn vader. De oude Hubert Goltz van Venlo, had een broer Sybert, die een bekend beeldhouwer was. Diens kleinzoon, ook een Hubert, was graveur, schilder en boekdrukker in Brugge. Deze verwierf met de samenstelling en uitgave van een meesterwerk over Romeinsche en Grieksche penningen en munten niet alleen roem, maar zelfs het Romeinsch burger schap, hoewel hij als protestant bekend stond. „Bon sang ne ment pas!" Coornhert was met den levens- lustigen vader Jan Goltz, nu burger van Duisburg, in kennis gekomen, had ook het werk van den toen 16-jarigen Heyn drick gezien en, bij zijn ervaring, daarin het meesterschap onderkend. Een moeizaam verworven meesterschap, omdat de knaap als onstuimig kind met zijn handen in het vuur was gevallen. Deze werden zoo gewond, dat de spieren niet tot normale ontwikkeling kwamen, zoodat Heyndrick zijn rechterhand nooit geheel kon open doen. Welk een belemme ring voor een op zijn handen aangewezen kunstenaar! Coornhert onderwees den leergierigen knaap in het gra- veeren en had al spoedig een goede hulp aan hem. Toen hij naar Holland terugkeerde, in den zomer van 1577, wist hij den vader te overreden, met zijn zoon ook naar Haarlem te gaan. Doch het Haarlem, dat nog leed onder de naweeën van het beleg in 1572-1573, waarvan bovendien kort voor hun komst een groot deel door brand was verwoest, waar een zekere stroefheid en geslotenheid over de inwoners lag, beviel den vroolijken vader Goltz niet erg. Hij trok terug naar zijn opgewekter Guliksche land en liet zijn zoon Heyndrick bij Coornhert achter als discipel. _Want Coornhert, die buiten zijn politieke gaven (was hij niet als raadsman naar Dillenburg ontboden), zijn kunste naarschap als graveur en litterator, ook een roep had als libertijnsch philosoof, had in den jongen Goltzius niet slechts een kundigen leerling en helper verworven, maar ook een overtuigden geestverwant. Een in 1576 te Keulen verschenen geschrift van Heyndrick van Berch, waarin deze in 11 punten - 23 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 47