- 25 - op 29 Oct. 1590 in Gouda is gestorven. Het werd ook niet xn. de eerste plaats een studiereis. Gedurende eenige jaren teisterden hern reeds bloedspuwingen, doch Coornhert's toestand weerhield hem eerder herstel te zoeken in zachter klimaat. De leerlingen werden thuisgelaten en de inleiding tot de Italiaansche reis was een tocht over zee om Denemarken heen en toen door Duitschland naar Italië. Zijn naam was toen reeds zoo bekend, dat, om zich aan verplichtingen, die dit zou kunnen meebrengen, te onttrekken, hij zijn verblijf ver heimelijkte. Over Venetië, Bologna en Florence kwam hij voor langer verblijf naar Rome en leefde daar eerst onder den schuilnaam Hendrik van Bracht. De zeereis en het milder klimaat brachten herstel en hij teekende in Rome naarstig. Toen hij daar „ontdekt" was, werd hij in kunstenaarskringen met waardeering opgenomen. Evenals de door hem zoozeer bewonderde meester Lucas van Leiden verwierf hij het lid maatschap der romeinsche Academia di Lucca. Hij kreeg er goed betaalde opdrachten, vooral van autoriteiten en de hooge geestelijkheid. In den nazomer van 1591 ondernam hij de terugreis. Daar door kwam hij in 't ongunstig jaargetijde in Holland terug. De bloedspuwingen herhaalden zich en zijn leven hing aan een zijden draad. Naar zijn vriend en tijdgenoot Carel van Mander en anderen verhalen, werd hij ten slotte slechts ge red, doordat hij een tijdlang met vrouwenmelk werd gevoed. Hoe dit zij - zijn herstel was nu blijvend. II. GOLTZIUS ALS HAARLEMMER Na zijn herstel vat Goltzius zijn graveerarbeid weer op. levens hielp hij zijn vriend van Mander bij de samenstelling van diens Schildersboek, door hem biographieën van vele tahaansche kunstenaars te verstrekken. Het geregeld verkeer met van Mander, die in Vlaanderen reeds voor de rederijkers had geschreven, bracht Goltzius eveneens met de rederijkers in contact en wel in de oudste der Haarlemsche kamers, de in 1503 reeds door de Stadsregeering erkende „Kamer der Tehcanisten onder de kenspreuk „Trou moet blijcken". Uok Coornhert, de geestelijke vader van Goltzius, was rederijker: hij heeft behoord tot de Amsterdamsche Kamer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 49