daarvan gaat als bijlage (Afb. i) hierbij. Men vindt er de drie christelijke deugden: Geloof, Hoop en Liefde, waarvan de Christusfiguur in het midden de piëtas vertegenwoordigt. Op den achtergrond de caritas, de liefde van den mensch tot den mensch: Aeneas, die zijn ouden vader Anchises op den rug uit het brandend Troje redt. Ook op het door de samenwerking van Goltzius en de Grebber tot stand gekomen blazoen vindt men deze voor stelling van Aeneas en Anchises. Zij heeft als pendant het andere klassieke voorbeeld van kinderliefde: de dochter, die den vader, die in de gevangenis den hongerdood moet sterven, aan haar borst voedt. Als Schotel over de Rederijkers schrijft, vertelt hij, dat 't hun gewoonte was in het onderling verkeer vragen en antwoord zooveel mogelijk te rijmen. Het blijkt, dat Goltzius ook in dezen zijn kameristen bescheid kon geven. In 1606 was er te Haarlem, onder medewerking der rederijkers, een sterke actie voor een oudemannenhuis (thans Frans Halsmuseum). O.a. was daarvoor een groote loterij georganiseerd. Op de inteekenlijst komt Goltzius voor met al zijn huisgenooten, Hans Pietersz zijn huisknecht inbegrepen. Goltzius doet zijn eigen inschrijving vergezeld gaan van dit altruistische rederijkersrijm: Mijn inlegghen hier is 00c om te bedenken, die out ende arm sijn, in gebreecken menichvout. Krijgh ick 't hoochste lot, salt hen gewillich schencken bewaerende voor mij altijt: eer boven golt! Dit slot was Goltzius' meer gebruikt devies: een woord speling in verband met zijn eigenlijken geslachtsnaam Golt. Mogelijk ontstaan door de schenkingen van een zware gouden keten hem vereerd zoowel door den Keurvorst van Beieren Wilhelm V als door den kardinaal Federigo Borro- meus, wegens aan hen opgedragen gravures. In 1607 werden bij Zacharias Heyns te Zwolle (mogelijk een zoon van den opgehangen factor) uitgegeven de in 1606 in Haarlem door rederijkers gespeelde stukken. Daarin is een plaat, voorstellende de broeders van Trou moet blij eken, in optocht de kunstbroeders van elders inhalende. In den stoet loopt er een, die door de kunstenaarsbaret, die alleen hij draagt en door den langen baard, vrij zeker Goltzius is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1941 | | pagina 54